Header image
reikisymbool
Reiki en Aromatherapy
line decor
  HOME  ::   DE
line decor
   

 

DE KRUIDENTUIN


Het is niet belangrijk hoe groot een kruidentuin is als de ligging maar goed is. De meeste kruiden komen uit de landen rond de Middellandse Zee en houden van een zonnige standplaats in de tuin. De hoeveelheid werkzame stoffen is afhankelijk van temperatuur en uren zonneschijn. In de schaduw kan de salie bijvoorbeeld niet genoeg etherische olie aanmaken.
De zon moet voor de meeste planten minimaal zes uur per dag schijnen. Je probeert de tuin dus op een beschutte, zonnige plek aan te leggen. Toch zijn er ook kruiden die van vocht houden of van schaduw. Het is altijd goed om na te kijken waar de planten het best op hun plaats staan.

kruidentuin

Foto:Meuhle schlossberg

Te veel voedsel en te veel water is voor de meeste kruiden schadelijk. De planten die in een kruidentuin aangeplant worden moeten redelijk goed te kweken zijn, goed te gebruiken en daarbij kunnen ze ook nog erg decoratief zijn. De vorm van de tuin is afhankelijk van je eigen voorkeur en van de rest van je tuin. Je kunt de kruiden op kleur, vorm of grootte rangschikken. Maar omdat je vooral rekening moet houden met de voorwaarden waaronder de meeste planten het beste groeien rangschik je de planten vooral naar grondsoort, zon/schaduw en vochtgesteldheid van de bodem. Je kunt dus niet alle spijsverteringskruiden in een vak stoppen. De ene plant houdt van vochtige zure grond, terwijl de andere plant juist een droge, kalkrijke bodem nodig heeft.


De meeste kruiden houden van arme grond. Bij te rijke voeding schieten ze volop in blad, maar vormen weinig geneeskrachtige en aromatische stoffen. Wel is het goed om regelmatig wat compost aan de grond toe te voegen aangevuld met wat kalk.
Je kunt de planten in een echte kruidentuin van de rest van je tuin afscheiden met bv. een buxushaagje.
Je kunt je keukenkruiden ook opnemen in de rest van je tuin, of je siertuin aanleggen met keukenkruiden.

Hierna volgt een lijst met geneeskrachtige planten die in Nederland te kweken zijn. Je kunt dan de planten rangschikken naar hun standplaats.


De spiraal gaat van nat naar droog, en van zuur naar kalkrijk.

Achillea millefolium

zon

droog

stikstof

Acorus calamus

zon

vocht/ nat

 

Aesculus hippocastanum

zon

droog/vocht

 

Agrimonia eupatoria

zon/ V2 schaduw

droog/vocht

 

Alchemilla vulgaris

1/2 schaduw

vocht

humus

Album cepa

zon

droog

 

Album sativum

zon

droog

 

Album ursinum

1/2 schaduw

vocht

humus

Althaea off.

zon

vocht

koelte

Angelica archangelica

1/2 schaduw

vocht

voedselrijk

Arctium lappa

zon

droog

 

Arctostaphylos uva- ursi

schaduw

droog

humus

Armoracia rusticana

zon / 1/2 schaduw

vocht

lose grond

Arnica montana

zon

droog

zuur

Artemisia vulgaris

zon

droog

vioedselarm

Avena sativa

zon

droog

 

Berberis vulgaris

zon

droog

kalk

Betula pendula

zon / half schaduw

droog

schraal, zuur

Calendula off.

zon

vocht

warmte/kalk

Capsella bursa- pastoris

zon

droog/vocht

weinig eisend

Carum carvi

zon /1/2 schaduw

vocht

kalk

Centaurium erythraea

zon/1/2 schaduw

droog/vocht

humus

Chelidonium majus

1/2 schaduw

vocht/droog

muren/stenen

Cimicifuga racemosa

1/2 schaduw

vocht

humus

Crataegus monogynallaevigata

zon /1/2 schaduw

vocht

kalk/neutraal

Cucurbita pepo

zon

droog

voedselrijk

Cynara scolymus

zon

vocht

 

Drosera rotundifolia

zon

vocht

zuur

Echinacea purpurea

zon / 1/2 schaduw

vocht

voedselrijk

Eleutherococcus senticosus

schaduw

vocht/droog

humus

Elytrigia repens

zon / 1/2 schaduw

droog/vocht

losse grond

Equisetum arvense

zon

droog/vocht

 

Euphrasia stricta

zon / 1/2 schaduw

droog

halfparasiet-gras

Filipendula ulmaria

zon

vocht

 

Foeniculum vulgare

zon

droog

warmte/kalk

Fumaria off.

zon / 1/2 schaduw

droog

 

Gentiana lutea

zon

vochtig

lemig/kalk

Ginkgo biloba

zon

droog/vocht

 

Glechoma hederacea

schaduw

droog/vocht

humus

Glycyrrhiza glabra

zon

droog

matig winterhard

Hamamelis virginiana

zon

vocht

humus

Hedera helix

1/2 schaduw / schaduw

droog/vocht

 

Humulus lupulus

zon / halfschaduw

vocht

leem

Hypericum perforatum

zon / 1/2 schaduw

droog

 

Hyssopus off.

zon

droog/vocht

kalk/warmte

Terug naar index

Leonurus cardiaca

zon/1/2 schaduw

droog/vocht

 

Linum usitatissimum

zon

vocht

voedselrijk

Malva sylvestris

zon

droog/vocht

humus

Matricaria recutita

zon/1/2 schaduw

droog/vocht

kalk/stikstof

Melilotus off.

zon

droog/vocht

kalk

Melissa off.

zon

vocht

warmte

Mentha x piperita

zon/1/2 schaduw

vocht

voedselrijk

Menyanthes trifoliata

zon

vocht

water

Monarda didyma

zon

vocht

humus

Ononis spinosa

zon

droog

kalk

Panax ginseng

schaduw

droog/vocht

humus

Passiflora incarnata

zon

droog

warmte

Petasites hybrides

1/2 schaduw/schaduw

vocht

 

Pimpinella anisum

zon

droog

warmte/kalk

Pinus sylvestris

zon

droog

zanderig

Plantago lanceolata

zon/1/2 schaduw

droog/vocht

stikstof

Plantago major

zon/'1/2 schaduw

droog/vocht

stikstof

Polygonum aviculare

zon

droog

langs wegen,stenen

Populus tremula

zon

vocht

 

Potentilla anserina

zon

droog/vocht

stikstof

Potentilla erecta

zon/1/2 schaduw

droog/vocht

 

Pulmonaria off.

schaduw

vocht

humus

Pulsatilla vulgaris

zon

droog

 

Quercus robur

zon / 1/2 schaduw

droog

 

Rhamnus frangula

schaduw

vocht

zuur

Ribes nigrum

zon/1/2 schaduw

droog/vocht

 

Rorippa nasturtium-aquaticum.

zon/1/2 schaduw

vocht

kalk, stromend water

Rosa canina

zon/ 1/2 schaduw

droog/vocht

 

Rosa gallica

zon

droog/vocht

kalk,humus

Rosmarinus off.

zon

droog

warmte/humus/kalk

Rubia tinctorum

zon

droog

klei

Ruta graveolens

zon

droog

warmte/kalk

Salix alba

zon

vocht

 

Salvia off.

zon

droog/vocht

warmte/kalk

Sambucus nigra

zon/1/2 schaduw

droog

voedselrijk

Sanicula europea

'/2 schaduw

droog/vocht

kalk

Saponaria off.

zon/1/2 schaduw

vocht

humus

Scrophularia nodosa

zon/1/2 schaduw

vocht

 

Sempervivum tectorum

zon

droog

 

Silybum marianum

zon

droog

warmte

Solidago virgaurea

zon/1/2 schaduw

vocht

kalk

Symphytum off.

zon/1/2 schaduw

vocht

stikstof

Tanacetum parthenium

zon

droog/vocht

stikstof

Taraxacum off.

zon

droog/vocht

humus

Thymus vulgaris

zon

droog/vocht

kalk/voedselrijk

Terug naar index

Terug naar Boven

Thymus serpyllum

zon

droog

kalk

Tilia cordata

zon/1/2 schaduw

 

 

Trifolium pratense

zon

droog

 

Trigonella foenum- graecum

zon

droog

humus

Tropaeolum majus

zon

vocht

 

Tussilago farfara

zon

vocht

kalk/voedselarm

Urtica dioica

1/2 schaduw

droog

voedselrijk/ stikstof

Urtica urens

zon

droog

voedselrijk/ stikstof

Vaccinium myrtillus

1/2 schaduw

droog

zuur

Valeriana off.

zon/1/2 schaduw

vocht

voedselrijk/leem

Verbascum thapsus

zon

droog

 

Verbena off.

zon

droog

kalk

Vinca minor

1/2 schaduw

vocht

humus

Viola tricolor

zon

droog/vocht

 

Vitex agnus castus

zon

droog

kalk

Vitis vinifera

zon

droog

kalk

Terug naar index


De kleine Kruidentuin

Plaats is een eeuwig durend probleem. We willen altijd meer als dat we kunnen.
En bij de meesten onder ons is de tuin altijd te klein. En we willen van alles in die tuin.
De kruidenspiraal is misschien de oplossing voor een stukje ruimte probleem.
En die bovendien recht doet aan het eerder genoemde uitgangspunt dat kruiden
het beste staan op de plek waar ze eigenlijk thuis horen.
Lavendel droog en op kalk, kalmoes nat en zuur.

De kruidenspiraal is een tuintje dat al die verschillende voorwaarden van
die planten realiseert op een heel klein stukje. De vorm waar ze op "De Sprenk" voor
gekozen hebben is er een, maar er zijn veel variaties mogelijk. Je kunt de spiraal ook uit
rollen en hem langs een pad leggen. En dat pad kan dan weer recht of krom lopen.
Je tuin, het ontwerp, maar vooral de zon bepaalt voor een belangrijk deel de vorm
en de ligging.

Het principe
Wat hebben we nodig aan verschillende "biotopen" in onze kruidentuin.

  • water
  • moeras (zuur nat)
  • vochtige grond (neutrale grond)
  • drogere grond (neutrale grond)
  • kalk rijke grond
  • droge kalkrijke grond.

Water kunnen we het beste maken d.m.v. een vijver op folie basis.
Er zijn diverse soorten in de handel, maar de beste is de folie op rubber basis.
Omdat we toch een klein vijvertje maken is de meerprijs van deze folie niet zo'n groot probleem.
Het grootste probleem is de afwerking, in principe mag je nergens geen folie meer zien.
Er zijn verschillende technieken om dit te bereiken.

 

Een ‘schone’ vijver aanleggen

helofytenfilter-beekloop

Water geeft altijd leven en beweging in de tuin en heeft een grote aantrekkingskracht op mens en dier. Grote wateroppervlakten zijn prachtig omdat ze de lucht en omliggende omgeving weerspiegelen. Zelfs een kleine vijver, waterloop of drinkschaal voor de vogels kan een interessant tuinelement zijn. Helder en schoon water is van belang.

In een vijver kan een helofytenfilter of moerasfilter gemaakt worden van water- en moerasplanten in een filtersubstraat. Het water stroomt er door heen en de wortels van de planten doen hun zuiverende werking. Zo blijft het water op een natuurlijke manier helder.

Waterplanten filteren allerlei schadelijke afvalstoffen uit het vijverwater en voorzien de vijver van zuurstof. In de meeste vijvers staan echter te weinig planten om de vijver in evenwicht te kunnen houden. Alle planten hebben voedingsstoffen nodig om zich te ontwikkelen en normaalgesproken halen planten dit uit de aarde waarin ze staan. Onderwaterplanten halen deze voedingsstoffen echter uit het vijverwater.

Helofyten is de uit het Grieks afkomstige benaming voor moerasplanten. Deze plantensoort staat met de wortels onder water maar groeit boven water. Voor de ontwikkeling van hun wortelstelsel nemen ze zuurstof op uit de buitenlucht en transporteren deze via kleine kanaaltjes naar hun wortels. Rondom deze wortels bevindt zich dan ook veel zuurstofrijk water waarin een enorme ontwikkeling van bacteriën plaats vindt. Deze bacteriën zetten organische afvalstoffen in het water om naar voedingsstoffen die de planten gebruiken voor hun groei.

Welke planten zijn geschikt?
De meeste helofytplanten zijn gras- of rietachtig maar er zijn er ook met langwerpig blad. Er zijn heel veel soorten die bloeien met prachtige bloemen. Allemaal hebben ze een sterk wortelstelsel waarmee ze veel voedingsstoffen uit het water halen. Hierdoor houden ze de vijver helder en schoon.

Door een zorgvuldige keuze te maken tussen de verschillende planten en de verschillende bloeiperioden, kun je het hele seizoen prachtig bloeiende helofyten in uw moerasfilter hebben. Kies soorten in verschillende hoogtes en bloeitijden.
Prachtige planten zijn: pijlkruid, gele lis, dwerglisdodde, kalmoes, beekpunge, lidsteng, dotterbloem, slangewortel, gewone waternavel, waterweegbree en naaldkruid.

Moeras met verval

Hoe bouw ik zo’n filter?
De aanleg van het moerasfilter kan worden gerealiseerd als ondiepe zone in de vijver of direct aan de vijver grenzend waardoor het optisch gezien één mooi geheel met de vijver vormt. Ook een situering op afstand van de vijver is mogelijk waarmee niet alleen leuke beeklopen en watervallen kunnen worden gecreëerd maar eveneens een strak vormgegeven stijlvijver optisch gescheiden kan worden van het meer natuurlijk ogende moerasfilter. In principe is elke vorm, locatie en zelfs hoogteverschil mogelijk zolang het water in de vijver en het moerasfilter maar met elkaar in verbinding staan en het vijverwater wordt rondgepompt.

Als vuistregel voor het benodigde filtervolume kun je een totaal inhoudvolume (inclusief substraat) van het moerasfilter aanhouden van 25-30% ten opzichte van de vijverinhoud.
Afhankelijk van het type moerasfilter, graaft u een kuil van 80-100 cm diep. Deze kuil hoeft niet overal dezelfde diepte te hebben en de bodem mag eventueel vloeiend omhoog lopen naar de rand. Je kunt eventueel plateaus maken om extra zuurstofplanten te plaatsen die de werking van het filter zeker ten goede zullen komen, klik hier voor de juiste dieptes van de zuurstofplanten.

Als eerste wordt de vijverfolie aangebracht, de eventuele drainagebuizen, alsmede de benodigde doorvoeren en pomp- en eventueel filteraansluitingen. Breng vervolgens een beschermlaag van bijvoorbeeld worteldoek aan die de vijverfolie zal beschermen tegen het schurende en scherpe substraat dat als filtermateriaal dient. Tot slot, komt op het beschermingsdoek een 60-70 cm dikke laag substraat waarin ook de planten worden geplaatst.

Als filtermedium in het moerasfilter zijn meerdere gesteenten geschikt. Vijversubstraat, lavasplit of geëxpandeerde kleikorrels, in principe kunnen ze allemaal. Behalve dat het materiaal niet te grof of te fijn mag zijn, is het vooral belangrijk dat het poreus is. Dit is zowel voor de aanhechting van de wortels van de moerasplanten als voor een goede bacterievorming in het moerasfilter nodig. Vijversubstraat is gebruiksklaar en het meest ideaal qua kleur en samenstelling.
Door het substraat af te vullen tot net iets boven het wateroppervlak van het moerasfilter, kunt u algengroei in het ondiepe en snel opwarmende water voorkomen. Hetzelfde effect wordt uiteraard ook bereikt met een laag kiezel of keitjes.

De helofyten of moerasplanten moeten rechtstreeks met hun wortels in het substraat worden geplant, dus zonder plastic mandjes, bakjes, netjes en dergelijke.
Na aankoop en voor het planten kunt u deze dus verwijderen en de eventuele aanhangende aarde van de wortels afschudden. Plaats planten op een afstand van 15-25 cm; de tussenruimte groeit snel genoeg dicht. Ook moerasplanten kennen snelle en langzame groeiers. Gebruik niet teveel verschillende soorten, vooral niet als het moerasfilter een klein oppervlak heeft.
Houd bij het kiezen van de plantensoorten rekening met de bloeitijd; als de planten qua bloeiperiode opeenvolgen, heb je een heel seizoen een mooi kleurig moerasfilter.

Diepte vijverplanten
De verschillende soorten vijverplanten hebben ieder een eigen diepte nodig.
Lees hier welke plant waar in uw vijver geplaatst wordt.

Schema diepte vijverplanten

Diepte vijverplanten

   Gedeelte  Diepte  Soort planten
 Zone 1  Oever (vijverrand)  n.v.t.  Tuinplanten
 Zone 2  Moerasgedeelte  0-20 cm  Moerasplanten
 Zone 3  Plantenplateau  20-40 cm  Onderwaterplanten, waterlelies
 Zone 4  Diepe gedeelte  60 cm en meer  Zuurstofplanten, waterlelies, drijfplanten

 

Zone 1 : Oever

De planten planten aan de rand rondom de vijver worden geplant in gewone tuingrond.
Deze grond zal alleen bij een regenbui of bij overstroming van de vijver nat worden.

 

Zone 2 : Moerasgedeelte

In het moerasgedeelte zal het vijverwater de bodem voortdurend nat houden.
Moerasplanten zijn planten die met hun wortels in de drassige bodem staan.
Voor deze planten is een standplaats van 0 cm tot circa 20 cm onder water noodzakelijk.
Het beste is om ze in vijversubstraat, zoals bijv. lavakorrels, te planten om te voorkomen dat aarde de vijver instroomt en dat daardoor een teveel aan voedingsstoffen in de vijver komt. Door teveel voedingsstoffen in het vijverwater ontstaat vrijwel altijd algengroei.
 

Zone 3 : Plantenplateau

Het gedeelte voor de onderwaterplanten, dit zijn de planten die geschikt zijn voor de wat diepere delen van de vijver.
Deze planten staan geheel of voor het grootste deel onder water.
Sommige groeien door naar de oppervlakte waar ze bloeien met bloemen, andere soorten blijven helemaal onder water staan tot ongeveer 40 cm onder wateroppervlak.
Het handigst is als u deze planten gemand en wel op het plantenplateau plaatst.
Als de wortels niet in een fijn wortelnet, folie of jute zitten, is het aan te bevelen om de vijveraarde in de mand met een laagje fijn grind af te dekken.
Dit voorkomt het uitspoelen van de vijveraarde en het wroeten door de vijvervissen.

 

Zone 4 : Diepe gedeelte

In het diepste gedeelte van de vijver worden de zuurstofplanten, waterlelies en eventueel drijfplanten geplaatst.

  • Zuurstofplanten zijn onontbeerlijk voor de vijver vanwege hun grote opname van voedingsstoffen en de afgifte van zuurstof in de vijver.
    Ze zijn dus belangrijk voor het evenwicht in de vijver en om algen te voorkomen.
    U kunt ze kopen als kant en klare mandjes of als losse bosjes.
    U kunt de bosjes planten in manden met vijveraarde of substraat. 
    Bij het gebruik van vijveraarde dekt u ze af met fijn grind.
    Als hoeveelheid kunt u 5 bosjes (=1 mandje vol) per m3 vijverwater aanhouden.
    De beste diepte voor zuurstofplanten is 60-80 cm.
  • Waterlelies wortelen op de bodem van de vijver in de vijveraarde of substraat, maar kunnen ook in manden in de vijver worden geplaatst. Ook deze manden kunt u het beste afdekken met fijn grind als de waterlelies zijn gepot in vijveraarde. Beter is het echter om de lelies te poten in speciale lelieaarde, een zware en vaste kleisoort die de lelies van voldoende voedsel voorziet en goed verankert.
    Waterlelies houden van stilstaand water, plaats ze daarom niet in de buurt van een fontein, uitstroom of iets dergelijks.
    De diepte waarop waterlelies moeten worden geplaatst is afhankelijk van de soort ca. 40 tot 120 cm onder de waterspiegel.
    De aanbevolen plantdiepte wordt meestal vermeld op het etiket als u de planten koopt.
  • Drijfplanten hoeven niet te worden geplant maar kunnen gewoon op het wateroppervlak worden gelegd waar ze blijven drijven.
    Ze groeien door met hun wortels voedingsstoffen uit het water te halen.
    Net als waterlelies, zorgen drijfplanten voor schaduw in de vijver waarmee eveneens algengroei wordt voorkomen.
    Drijfplanten vermeerderen zich in het algemeen zeer snel dus gebruik er niet teveel van in uw vijver.
    Het beste is om ongeveer 2/3 van het wateroppervlak vrij te houden in verband met de benodigde lichtinval voor de andere planten en vissen.

Tip!
Maak met kabelbinders 2 oogjes aan de manden met waterlelies.
U kunt ze daaraan later eenvoudig met een stok voorzien van een haak uit de vijver tillen voor onderhoud of overwintering.

Tip!
Ook in diepere gedeeltes kunt u variëren met verschillende soorten planten. U kunt van bijvoorbeeld een stapel bakstenen, een verzwaard krat, of iets dergelijks een verhoging maken en daar de planten op zetten.

 

Bron: www.schonevijver.nl

Terug naar index




Op Kruidencentrum
"De Sprenk"
zijn een aantal van deze technieken te zien.
Het moeras sluit direct op de vijver aan. Je maakt een ondiep gedeelte in de vijver
waar je zure grond op aanbrengt.
Je moet er voor zorgen dat de grond niet de vijver in kan schuiven.
Dit moeras gedeelte zorgt er ook voor dat dieren die uit
het water willen dit ook kunnen.
De aanvoer van water gaat het beste door het regenwater op te vangen in een grote ton,
waarop onderaan een kraantje zit, dat het water langzaam in de vijver of moeras laat lopen.

Terug naar index

spiraal

Van boven naar beneden:
De kruidenspiraal

A. Op de top:lavendel,rozemarijn,tijm,salie,overblijvend bonenkruid,
hyssop,tripmadam

B.In de overgangszone:basilicum,marjolein,oregano,
gewoon duizendblad,sint-janskruid

C.In het midden:Bieslook,kleine pimpernel,veldzuring,bonenkruid,citroenmelisse,dragon,
dille,karwij,koriander,venkel,lavas,citroenkruid,echte kamille,goudsbloem
bernagie,oost-indische kers,peteselie,kervel,tuinkers.

D. In de vochtige zone:Verschillende soorten munt,klein hoefblad.

Vijver. In de waterzone:echte waterkers,kalmoes,waterklaver,watermunt.

Grote planten kunnen beter buiten de spiraal staan:echte valeriaan,bijvoet,gewone smeerwortel,absintalsem

Aan de moeraskant zit de overstort van de vijver. Daardoor is de grond daar vochtiger. En zo hebben we ons derde biotoop.

Verder van de overstort af wordt de grond weer droger en hebben we de vierde plek.
Vanaf de rand van de drogere grond gaan we kalk toevoegen in de vorm van oude kalkspecie of kalkhoudende grond, en gaat de grond langzaam omhoog.
Onder het hoogste punt van de spiraal kunnen we eerst een gat graven en daar puin in aanbrengen. Dan zorgen we ervoor dat de bovenkant droger blijft en we maken ook een overwinterplek voor diverse amfibieen.

De hoogteverschillen kunnen we opvangen door stapelmuurtjes, waardoor we verhinderen dat de grond makkelijk verschuift.


Terug naar index

De grote kruidentuin

Eigenlijk is die precies hetzelfde, alleen heb je meer mogelijkheden.
Ook daar creeer je de verschillende biotopen. Je kunt ze alleen groter maken en ze ook verder uit elkaar leggen. Je hebt ook meer ruimte om de kruiden onderdeel te laten zijn van de andere elementen van je tuin.
De planten kunnen in groepen staan en ook grotere planten kunnen een plaats vinden in je tuin. Toch zie je bij veel grote kruidentuinen dat ze bijna altijd uitgaan van een verdeling in de tuin naar gelang het nut van de plant voor de mens en zelden naar het eigene van het kruid.

Kijken naar tuinen
Dat is de basis van het leren over kruidentuinen.
Veel tuinen bezoeken, maar meer doen dan er alleen in rondwandelen.
Praten met de kruidenman/vrouw, kijken welke planten het waar goed doen, en proberen te
achterhalen waarom.
Welke onderdelen spreken je aan en waarom.
Welke keuzes zijn er gemaakt en waarom ben je het er mee eens of waarom niet.
Maar kijk ook naar bestrating, afscheidingen, gebouwen, naambordjes e.d.

Maar, zonder te vergeten dat je er ook van moet genieten.

 

De verschillende systemen van de aanleg van een kruidentuin

Soorten kruidentuinen
Hoe meer kruidentuinen je ziet, hoe meer verschillen je ziet.
En dan blijkt dat de ontwerper/beheerder/eigenaar van de tuin, met een bepaalde visie en doelstelling zijn tuin benadert.
Verkeerde kruidentuinen zijn er niet, je kunt hooguit zeggen dat het jouw tuin niet zou zijn, maar als je praat met de kruidenman/vrouw, blijkt er dikwijls een heel interessant verhaal achter te zitten

Op een aantal factoren heb je geen of nauwelijks invloed, denk daarbij o.a. aan de geografische ligging, het klimaat en de omgeving.
Andere factoren kun je meer min of meer beinvloeden, zoals de grondsoort, het micro klimaat e.d. En sommige heb je helemaal in de hand, denk daarbij aan het ontwerp, de padenstructuur e.d.

Een belangrijk punt bij de tuin is de visie. Wat wil de kruidenman/vrouw met de tuin.

Enkele beweegredenen die een rol spelen

Overtuiging
Deze is heel bepalend voor de tuin, een historische universiteitstuin heeft een andere uitstraling dan een biologische tuin. En ze zijn weer anders, dan een tuin waarin gewerkt wordt met chemische middelen en veel mechanische arbeid.

De hoeveelheid beschikbare tijd
Dit spreekt voor zich, mag je tuin arbeidsintensief zijn, of moet hij arbeidsextensief zijn.

De uitstraling
Hoort de tuin bij een oude boerderij of gebouw, of bij een high tech farmaceutisch bedrijf

De doelstelling
Is de tuin voor jezelf, is het een voorbeeldtuin, een demonstratie tuin of een productie tuin

De planten keuze
Een heemtuin ziet er anders uit dan een mediterrane tuin, is het een tuin met geneeskrachtige kruiden, verfkruiden, heksenkruiden, borrel kruiden, vlinderkruiden, etc.

Al deze overwegingen spelen mee in het complexe geheel dat kruidentuin heet.


Terug naar index

 

VERMEERDEREN:

Stekken / Scheuren / Zaaien / Tabel


Stekken
Je kunt het beste in de zomer stekken. Je neemt van de plant de jonge, nog niet verhoute top.
Je snijd ze met een scherp mes af. Je kunt eventueel stekpoeder gebruiken. Je stekt ze in bakjes met zeer zandige grond waar eventueel wat scherp zand doorheen is gemengd. Alleen de bovenste blaadjes blijven aan de stek zitten. De andere worden eraf gehaald. De stekken moeten gelijkmatig vochtig gehouden worden. Als ze te nat zijn rotten de stengels en als ze te droog zijn vormen ze geen nieuwe wortels. Warmte en halfschaduw bevorderen de wortelgroei. Als de stekken flinke wortels hebben en uit beginnen te lopen worden ze in grotere potten geplant.
Stekken kan o.a bij salie, rozemarijn. lavendel, marjolein, dragon, melisse en tijm.

Scheuren
Scheuren kun je het beste in het voor- of najaar doen. Je steekt dan met een scherpe schop een gedeelte van de wortels met bovengrondse scheuten af.
Dit kun je bv. doen met munt of de bergamotplant.

Zaaien
Zaaien doe je vooral met een- of tweejarige planten. Maar ook vaste planten kun je zaaien.
De beste tijd van zaaien is het voorjaar. Als de plant niet winterhard is zaai je vanaf half mei. Je kunt voorzaaien onder glas, maar je kunt de planten ook ter plekke zaaien.


kalk zuur rijk arm zon schaduw vochtig droog
anijs x       x     x
basilicum     x   x      
bergamot     x   x   x  
bieslook x   x   x   x  
bonenkruid x       x     x
borage x   x   x   x  
cichorei x       x     x
citroenmelisse     x   x   x  
citroenkruid x       x     x
damastbloem         x      
daslook x         x x  
dille     x   x   x  
dragon         x   x  
fenegriek         x     x
goudsbloem     x   x      
hop     x     x x  
hyssop x       x     x
jeneverbes       x x     x
karwij x       x   x  
kerrieplant     x   x      
kervel     x     x x  
klaproos                
  kalk zuur rijk arm zon schaduw vochtig droog
pimpernel x             x
knoflook         x      
komijn         x      
koriander x       x      
lavendel x       x     x
laurier         x      
lavas     x       x  
lepelblad             x  
lie.vr. bedstro           x    
look z.look           x    
maartsviooltje     x     x    
madeliefje     x   x      
marjolein x       x     x
mierikswortel     x     x x  
mosterd         x      
pepermunt     x       x  
oostind.kers     x   x   x  
peterselie     x          
  kalk zuur rijk arm zon schaduw vochtig droog
postelein     x   x   x  
roomskervel                
rozemarijn x       x     x
roos     x   x      
salie x       x     x
selderij     x       x  
sleutelbloem x         x    
spaansepeper         x      
tijm x   x   x     x
tripmadam       x x      
tuinkers     x     x    
ui     x   x      
venkel x   x   x      
viooltje                
waterkers x   x     x x  
zevenblad           x    

Terug naar index

HET OOGSTEN EN BEWAREN VAN DE PLANTEN:

Oogsten:
De planten waarvan je alle bovengrondse delen gebruikt of alleen de bloemen kunnen het beste tijdens de bloei geoogst worden, voor het heetst van de dag en als de dauw verdampt is. Als je alleen de bladeren nodig hebt pluk je die voor de bloei. De zaden oogst je als de plant verdroogd is. Wortels worden in de herfst of in de lente uitgegraven, buiten de groeiperiode.

Drogen:
Na de oogst moet je de kruiden zo snel mogelijk gaan drogen. Dit kun je het beste doen in een droge, goed geventileerde ruimte. Je moet zorgen dat de ruimte stofvrij is en zo donker mogelijk. Rechtstreeks zonlicht moet vermeden worden.
Je kunt de kruiden in kleine bosjes ophangen van 5-10 stengels, afhankelijk van de grootte. Je kunt ze ook op horren, papier of vitrage uitspreiden en zo drogen. Dit doe je vooral als je alleen de bloemen gebruikt. Kleine bloemen zoals lavendel worden net als zaden gedroogd. Je hangt ze ondersteboven en je verzamelt de bloemen in een papieren zak. Van de goudsbloemen bewaar je alleen de kroonblaadjes. Wortels en vruchten moeten versneld gedroogd worden in een oven op 50 graden. Je maakt ze eerst goed schoon. Grote wortels worden in kleinere stukjes gesneden. Sommige wortels nemen na het drogen weer vocht uit de lucht op. Je moet ze dus regelmatig controleren. De meeste kruiden zijn binnen 6 dagen droog. Bij zaden duurt het wat langer. Als je ze gemakkelijk kunt verkruimelen zijn ze goed droog. Na het drogen worden de kruiden grof verkruimeld en bewaard in droge, luchtdichte bussen, potten of zakken. Je kunt ze ongeveer een jaar bewaren.

Invriezen:
Gevoelige kruiden zijn niet zo geschikt om in te vriezen.
Als je kruiden invriest doe je dat zo snel mogelijk na de oogst.
Je kunt het beste kleine porties invriezen. Je doet ze dan in een vorm voor ijsblokjes en giet daar wat water overheen. Als j e ze dan nodig hebt hoefje alleen de benodigde ijsblokjes eruit te halen.
Het is ook praktisch om mengsels van kruiden te maken zoals bv. soepkruiden en deze bij elkaar in te vriezen.
Wanneer je tomaten invriest kun je daar ook al de benodigde kruiden bij doen en die tegelijkertijd in vriezen.

Terug naar index


SIGNATUURLEER

In de laatste eeuwen van de Middeleeuwen ontstond de signatuurleer. Deze leer gaat ervan uit dat in de vorm, kleur, geur en andere kwaliteiten van planten krachten aanwezig zijn die kunnen worden aangewend bij bestrijding van ziekten.
Het principe van overeenkomst tussen kwaal en middel is de basis van de signatuurleer. Vooral Paracelsus (1493-1541) heeft een grote rol gespeeld in de signatuurleer. Hij hield erg van de uiterlijke verschijningsvorm van planten en hij was er van overtuigd dat de mogelijke werking van de geneeskruiden al uit hun uiterlijke vorm af te leiden is. Hij ging uit van het "wezen"van de plant.
De signatuurleer kan als hulpmiddel gebruikt worden om de geneeskrachtige werking van een kruid te bepalen.
Bij duizendblad kun je de fijne structuur van het blad vergelijken met het bloedvatenstelsel. Het gele melksap van de stinkende gouwe verwijst naar de werking op de lever/gal.

Je let bij de plant op de volgende eigenschappen:

- De groei- en bloeiwijze
Een penwortel bevordert de aarding.
Een kruipwortel bevordert het regeneratievevermogen

- Vorm, beharing, structuur
Een ronde stengel: verzachtend, harmoniserend Een vierkante stengel: weerstand en stevigheid Een holle stengel: luchtpijp en slokdarm
Behaarde stengel en blad: huid, haren en slijmvliezen
Doornen: weerstandverhogend, prikkelend en koortsopwekkend Fijne geveerde bladeren werken ontkrampend (duizendblad) Grote bladeren werken samentrekkend (vrouwenmantel)

- De kleur
Rood: bloed, circulatie, nieren
Geel: maag, lever, gal, darmen, alvleesklier, hart, huid
Blauw: luchtwegen, stem, keel, ogen, oren, schildklier
Oranje: klieren, geslachtsorganen, spijsvertering, bloed, hart, lever
Paars: zenuwstelsel, hoofd, hersenen, luchtwegen
Groen: hart, maag, darmen, lever, gal, milt, thymus
Wit: hersenen, vrouwelijke organen

- De geur en de smaak
Een geur kan opwekkend zijn of juist kalmerend.

- Hoe is de uitstraling van de plant
Oogt de plant zacht (kaasjeskruid) of juist agressief (brandnetel).

Terug naar index


Homeopathie

homeopathie

Het woord homeopathie komt van het Griekse homoios (gelijksoortig) en van pathos (ziekte). De homeopathische denkbeelden komen we voor het eerst tegen bij Hippocrates. Hij stelde twee belangrijke dingen vast:

  • De klachten van een zieke worden genezen door middelen met een tegengestelde werking (dit werd later het uitgangspunt van de allopathie en fytotherapie; we noemen dit het contraria-principe).
  • De ziektetoestand wordt genezen door middelen die verschijnselen oproepen die op de ziekte lijken (dit similia-principe werd het uitgangspunt van de homeopathie).

Hippocrates zag dus een duidelijk verschil tussen het bestrijden van symptomen en het genezen van de ziekte.
Bijna 2000 jaar later duikt deze gedachte opnieuw op bij Paracelsus. Uit een onderzoek naar arsenicumvergiftiging vond hij dat, wanneer men ziekteverschijnselen vindt die lijken op de symptomen van een arsenicumvergiftiging, men de ziekte kan genezen met behulp van arsenicum.
Grondlegger van de homeopathie zoals wij die kennen is de Duitse arts Samuel Hahnemann (1755-1843). Door experimenten op zichzelf en op anderen ontdekte hij de beginselen van de homeopathie. Heel bekend is zijn eerste experiment met de stof kinabast, een voorloper van de kinine. Kinabast was destijds een bekend geneesmiddel tegen malaria. Hoewel Hahnemann geen malaria had, slikte hij de kinabast zelf. Toen hij dat deed kreeg hij alle verschijnselen van iemand met malaria. In 1810 verscheen van Hahnemann het 'Organon der Heilkunst', een dikke handleiding voor artsen, waarin Hahnemann alle basis principes van de homeopathie heeft uiteengezet.

Basisprincipes

In de homeopathie wordt zowel gebruik gemaakt van plantaardige grondstoffen als van dierlijke en minerale grondstoffen. Dat is een belangrijk verschil met de fytotherapie, die alleen gebruik maakt van plantaardige stoffen. Het belangrijkste uitgangspunt van de homeopathie is dat een ziekte wordt behandeld met middelen die bij een gezond persoon op de ziekte gelijkende verschijnselen zouden oproepen. Dit wordt het Similia-principe genoemd: het gelijke wordt met het gelijkende genezen.

Overigens hebben we ook al gezien dat het similia-principe ook in de reguliere geneeskunde wordt gebruikt (bijvoorbeeld bij vaccinatie door middel van een injectie, zoals de griepprik). Bij vaccinatie wordt eigenlijk een verzwakt en verdund micro-organisme toegediend om afweer tegen het oorspronkelijke micro-organisme op te bouwen (bijvoorbeeld tegen het griepvirus). Het verschil met de homeopathie is dat de vaccinatie vooraf gebeurt en een homeopathisch geneesmiddel over het algemeen achteraf wordt gegeven.

Bereiding

Hahnemann vond het bijzonder belangrijk om te zoeken naar de laagst mogelijke dosis van een bepaalde stof die nog een duidelijk effect had. Dit zoeken naar de kleinste dosis past heel goed bij een ander uitgangspunt van de homeopathie. Door het toedienen van een homeopathisch middel wil men het lichaam als het ware aanzetten of uitnodigen om zelf te proberen weer in evenwicht te komen. Het homeopathisch middel is als het ware een tijdelijk zetje in de rug. Om uit te zoeken wat die laagst mogelijke dosis was maakte Hahnemann steeds op dezelfde manier van elke grondstof een hele serie verdunningen. Hij verdunde bij iedere stap 100-voudig.

Potenties

Al snel bleek dat als de verdunning vooraf werd geschud deze beter werkte. Hieruit is het homeopathisch principe van stapsgewijs verdunnen en tegelijk schudden ontwikkeld. De trapsgewijze verdunnings- en schudmethode die wordt gebruikt wordt potentieren genoemd. De verdunning die uiteindelijk wordt gebruikt heet een potentie.
Voordat met het potentieren kan worden begonnen, moet uit de grondstof de benodigde werkzame stof worden gewonnen. Dit kan op twee manieren gebeuren; afhankelijk van de manier is het resultaat een oertinctuur of een verwrijving.

Terug naar Boven

Oertinctuur

Als planten de grondstof vormen dan wordt eerst vastgesteld om welke plant het gaat; daarna wordt gekeken naar de gezondheid van de plant. Vervolgens worden alle vreemde en onwerkzame delen verwijderd. Dan wordt de plant vermalen en vermengd met alcohol. Dit mengsel van plantenbrij en alcohol laat men ongeveer 14 dagen macereren, waarna het wordt uitgeperst en gefilterd. Het resultaat van dit alles is een vloeistof, die oertinctuur wordt genoemd. Hoewel een oertinctuur plantaardig kan zijn, behoort hij altijd tot de homeopathie.
Uit droge grondstoffen wordt 1 deel grondstof tot 10 delen oertinctuur bereid met alcohol. De oertinctuur heeft dan de sterkte D1 (10-1=10%), aangegeven door D1=Ø. Bij slecht oplosbare grondstoffen kan het voorkomen dat de meest geconcentreerde bereiding de verdunning D2=Ø is, of D4=Ø. Uit de oertinctuur worden de verdunningen of potenties bereid.

Bereiding van potenties vanuit een oertinctuur

In Nederland zijn de decimale oftewel D-potenties de meest gebruikelijke. De verdunning is daarbij 10-voudig (en niet zoals bij Hahnemann 100-voudig). Deze potenties worden aangeduid met de letter D met daarachter het aantal verdunningstrappen. D3 wil dus zeggen dat de basisstof 3 trappen van elk 1 op 10 is verdund. Om bijvoorbeeld Calendula D1 tot Calendula D4 te potentieren, wordt 1 deel Calendula D1 in een schoon flesje gedaan met 9 delen alcohol. Dit mengsel wordt krachtig geschud, meestal in een machine. Nu is de Calendula D2 bereid. Van deze Calendula D2 wordt opnieuw 1 deel in een schoon flesje gemengd met 9 delen alcohol. Na krachtig schudden is de D3 bereid. Dit wordt vervolgens nog een keer herhaald en dan is de Calendula D4 gereed.
De voor de tussentrappen gebruikte flesjes worden weggegooid, omdat ze homeopathisch gezien niet meer te reinigen zijn. Iedere reiniging (bijvoorbeeld met een verdunningsstof) is namelijk een volgende verdunningstrap. Omdat voor iedere potentie een ander flesje gebruikt wordt, wordt deze manier van potentieren de meerglasmethode genoemd. 

Verwrijving

Stoffen die niet oplosbaar zijn in  alcohol/watermengsels worden heel zorgvuldig en langdurig verwreven met melksuiker. Dit gebeurt in een zogenaamde mortiermolen. De verwrijvingstijden kunnen oplopen tot wel 50 uur. Het verwrijven gebeurt om de stof de fijnheid te geven om hem verder te kunnen verwerken en om ervoor te zorgen dat de stof goed door het maagslijmvlies kan worden opgenomen. Het verkleiningsproces noemt men microniseren. Verwrijvingen worden verwerkt tot de bekende kleine homeopathische tabletjes, tot grotere tabletten en eventueel tot zuigtabletten

Bereiding van potenties vanuit een verwrijving

Bij het potentieren van verwrijvingen wordt melksuiker als verdunningsstof gebruikt. Net als bij vloeibare potenties wordt steeds in de verhouding 1 op 10 gemengd, maar nu met melksuiker in plaats van alcohol. In plaats van krachtig te schudden wordt nu krachtig verwreven met een automatische mortier (1 verwrijving duurt tenminste 1 uur).

Soorten potenties

Binnen de homeopathie wordt gesproken van lage en hoge potenties. De aanduidingen laag en hoog kunnen verwarring wekken. Een lage potentie (dat wil zeggen een potentie met in naam een laag cijfer of getal, bijvoorbeeld D3) is slechts enkele malen gepotentieerd (verdund), er zit dus veel werkzame stof in. Omgekeerd is een hoge potentie (zoals D100) veel vaker geschud en dus verder verdund, Er zit dus ook veel minder werkzame stof in. Alle verdunningen onder D6 noemen we lage potenties, alle verdunningen boven D23 zijn hoge potenties.

D-potenties (verdunnen 1:10):

Zoals gezegd zijn in Nederland D-potenties de meest gebruikelijke. Op grond van ervaringen zijn er, doordat bepaalde D-potenties vaker voorkwamen, standaardreeksen ontstaan. Dit zijn D1, D2, D3, D4, D6, D12, D30, D60, D100, D200, D400, D500 en D1000.

C-potenties (verdunnen 1:100):

C-potenties worden trapsgewijs verdund en geschud in een verhouding van 1 op 100. Dit is de oorspronkelijke, door Hahnemaan gebruikte manier van potentieren. Vandaar dat deze verdunningen soms ook worden aangeduid met de letters CH. Standaard C-potenties zijn  C6, C12, C30, C60, C100, C200, C500 en C1000.

K-potenties

K-potenties worden gepotentieerd volgens de eenglasmethode van Korsakoff in trappen van 1 op 100. In tegenstelling tot de D- en C-potenties worden opeenvolgende K-potenties steeds in hetzelfde flesje bereid. Na intensief schudden wordt het flesje leeggegoten. Aan het overgebleven restant (1%) wordt opnieuw verdunningsvloeistof toegevoegd.

Werking

We hebben al gezien dat het schudden heel belangrijk is in de homeopathie. Uit proeven is gebleken dat, wanneer dezelfde stof op een andere wijze verdund wordt (bijvoorbeeld ineens 1 op 10.000), het effect helemaal of voor een deel verdwijnt. Uit onderzoek is gebleken dat zelfs als de hoeveelheid werkzame stof zeer klein is (zoals bij hoge potenties), ook nog een duidelijke werking kan worden aangetoond.

Terug naar Boven

Simplexen en Complexen

In veel gevallen hebben fytotherapeutische en homeopathische middelen raakvlakken. In de praktijk blijken fytotherapeutische producten echter vaker uit 1 bestanddeel te bestaan en bevatten homeopathische producten vaak meerdere bestanddelen. Die samengestelde homeopathische producten noemen we complexmiddelen. Ze bevatten 'een complex aan' bestanddelen per product.
Volgens de klassieke homeopathie, volstaat het toedienen van een simplex als dit middel precies past bij het ziektebeeld van de patiënt. Simplexen worden voornamelijk door homeopaten of homeopathische artsen voorgeschreven of geadviseerd. De keuze voor een bepaalde simplex vraagt meestal een zeer nauwkeurig en persoonlijk onderzoek naar de klachten van de patiënt.
Bij de keuze voor een complexmiddel is dat laatste minder belangrijk. Complexmiddelen zijn meestal opgebouwd uit lage potenties. De verschillende bestanddelen van het complexmiddel pakken de ziekte als het ware van verschillende kanten aan, waardoor een grotere kans op succes bestaat. Omdat de verschillende bestanddelen ook elkaars werking beïnvloeden, krijgt het middel toch een geheel eigen werking.
Zowel simplex- als complexmiddelen kunnen effect hebben. Het is dus niet zo dat het 1 beter is dan het ander. Over het algemeen worden complexen vaker toegepast binnen de zelfzorg en enkelvoudige middelen meer op voorschrift. Dit heeft te maken met het feit dat bij het keizen van een complexmiddel mindere rekening hoeft te worden gehouden met de individuele kenmerken van de patiënt. 

Toedieningsvormen en Bewaring

Inwendige toedieningsvormen:

  • dilutie (druppels);
  • globuli (korrels);
  • granules (grotere korrels);
  • tabletten;

Dilutie: In de homeopathie wordt het meest gebruik gemaakt van druppels. Van alle oplosbare grondstoffen worden oertincturen bereid, die vervolgens worden gepotentieerd. De alcohol die wordt gebruikt bij de bereiding zorgt er ook voor dat het middel minder snel bederft. Het alcoholgehalte kan, afhankelijk van de grondstof, variëren van 30% tot 90%.
Globuli/granules: Dit zijn suikerkorrels op basis van de zoetstof sacharose die heel gemakkelijk vloeistoffen opnemen. De globuli worden gedompeld in de gewenste vloeistof, in een verhouding van 100 delen korrels op 1 deel oplossing. Dat dompelen gebeurt in ronddraaiende bollen of bekers die blijven draaien tot de vloeistof voldoende en gelijkmatig is opgenomen. Iedere korrel neemt daardoor een gelijke hoeveelheid vloeistof op.
Tabletten: Deze tabletten van 100 of 250 mg worden gemaakt uit verwrijvingen met melksuiker.

Uitwendige toedieningsvormen:

Uitwendige homeopathische behandeling gebeurt door middel van tincturen, zalven, emulsies en geleien. De uitwendige behandeling werkt alleen op de plaats van de aandoening. Vaak vormt de uitwendige behandeling een goede ondersteuning van een inwendige therapie.
Om een middel uitwendig op te kunnen brengen wordt de oertinctuur verwerkt in een zalf-, emulsie- of geleimassa. Een zalf geeft de werkzame bestanddelen langzaam en langdurig af. Ze kan goed onder een verband of een kompres worden opgebracht. Een gelei wordt sneller opgenomen en kan daarom vaker opgebracht worden. De gelei is goed afwasbaar en kan gemakkelijk op de behaarde huid worden aangebracht.

Homeopathische middelen moeten, net als fytotherapeutische middelen, op een donkere, koele en droge plaats bewaard worden.

Voorbeelden

Aconitum napellus = Blauwe monninkskap, wordt toegepast tegen virale aandoeningen met koorts, zoals griep.
Amni visnage = Fijn akkerscherm, wordt gebruikt tegen aandoeningen van de luchtwegen.
Calendula officinalis = Goudsbloem, wordt gebruikt tegen huidverwondingen.
Cardiospermum = Blaaserwt, wordt gebruikt tegen allergisch eczeem, zoals dauwworm.
Eupatorium perfoliatum = Waterhennep, wordt gebruikt tegen koorts en griep.
Ipecacuanha = Braakwortel, wordt gebruikt tegen aandoeningen van de ademhalingswegen.
Ledum palustre = Moerasrozemarijn, wordt gebruikt tegen verrekkingen en verstuikingen, maar ook tegen insectenbeten.
Luffa opperculata = Sponskomkommer, wordt gebruikt tegen aandoeningen van de ademhalingswegen.
Symphytum officinale = Smeerwortel, wordt veel gebruikt tegen spier- en gewrichtsklachten.
Hepar sulfuris = Kalkzwavellever, dit is een kalkverbinding en zwavel en wordt gebruikt tegen ontstekingen.
Silicea = Kiezelzuur, wordt gebruikt tegen ontstekingen van o.a. de ademhalingswegen.

Terug naar index


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
       

De thee / Diversen / Vitaminentabel / Zwangerschap en Kruiden / Reiki / Links / Plantengids / Planten beknopt / Verzamelkalender /Gastenboek / Wie is Planthago /Bronvermelding / Home /

Design by Dreamweaver © Hakkie de Groot 2010