Opwarming en stretching
Een inspanning leveren zonder opwarmen is zondigen tegen één van de meest elementaire principes van de sportletselpreventie. Het belang van een warming-up ligt voornamelijk in de voorbereiding van het lichaam op de aanstaande lichamelijke activiteit.
De warming-up bestaat uit twee blokken. Eerst wordt er werk gemaakt van een algemene opwarming waarbij de temperatuur in de spierweefsels verhoogd wordt, daarna volgt de stretching.

Algemeen gedeelte warming-up
Dit gedeelte is vooral belangrijk om hart- en bloedsomloop, ademhaling en energielevering tijdens de fysieke inspanning die daarop volgt optimaal te laten verlopen. Doel is om de doorbloeding en de temperatuur van de spieren te verhogen. Bij iedere graad temperatuurstijging neemt de snelheid van de stofwisselings- processen in de spier met ruim 10% toe. De hogere temperatuur en de vermoedelijk ook de stofwisselingsprodukten die bij de warming-up ontstaan, veroorzaken in de spier een vaatverwijding, waardoor de doorbloeding verbetert. Het maximale rendement van een warming-up voor wat betreft de prestatieverbetering ligt op ongeveer 15 minuten. Om dit te bereiken dient de arbeid tijdens de warming-up wel zwaar genoeg te zijn. De positieve gevolgen van warming-up voor het fysiologisch functioneren bij het begin van inspanning :
1. Op het hart- en vaatsysteem :
- betere doorbloeding van de hartspier
- kleinere toename van de bloeddruk bij aanvang van een intense inspanning
2. Op de spieren :
- betere spierdoorbloeding
- beter functioneren van het energiemetabolisme (suikers, vetten)
- verhoogde snelheid van contractie en relaxatie
- snellere geleiding van zenuwimpulsen naar de spieren
- efficiëntere recrutering van mototrische eenheden bij krachtinspanningen
ACTIVITEIT : langzaam inwandelen wanneer je voelt dat de spieren opgewarmd zijn, iets sneller,…


Stretching
Na het algemene opwarmingsgedeelte worden best enkele rekoefeningen uitgevoerd. De rekoefeningen hebben twee grote functies. E,erzijds hebben zij een signaalfunctie. Er wordt nagegaan of alles in orde is vooraleer met het kerngedeelte (de feitelijke wandeling) gestart wordt. Anderzijds heeft de stretching als doel de lenigheid te vergroten. Lenigheid is niet alleen belangrijk voor de conditie in functie van de sportprestatie maar ook voor de algemene gezondheid. Lenigheid heeft invloed op :
- een goede spiertonus
- als preventie tegen rugklachten
- een goede algemene doorbloeding
- een goede werking van de organen
- enz.

ACTIVITEIT :(enkele voorbeelden)
Let op : we gaan bij stretching nooit veren !
De uitgangshouding wordt aangenomen tot net VOOR de pijngrens en gedurende 10 seconden aangehouden !

hordezit, één been gestrekt voorwaarts, het andere been wordt gebogen zijwaarts geplaatst waarbij er een rechte hoek is in de heup en de knie. Het lichaam wordt zo ver mogelijk voorwaarts naar het gestrekte been toe gebogen.
Rek : hamstrings (achterste spieren van het gestrekte bovenbeen), quadriceps (voorste spieren van het gebogen bovenbeen)
Stand, één been voor het andere been kruisen, benen gestrekt. De romp wordt voorwaarts gebogen (handen zo diep mogelijk).
Rek : hamstrings (achterste spieren van het bovenbeen)

Stand, het voorste been gebogen. Een voetlengte tussen beide voeten, beide hielen in contact met de grond. Naarmate men het bekken verder voorwaarts beweegt bekomt men meer rek in de kuitspieren van het achterste been.
Rek : oppervlakkig gelegen kuitspieren (gastrocnemius)

Knieënstand, de handen naar de hielen. De romp actief voorwaarts duwen.
Rek : quadriceps (voorste bovenbenen)

Kleermakerszit, bekken voorwaarts gekanteld, de armen opwaarts gericht. Een arm wordt gebogen, de hand wordt tussen de schouderbladen gebracht. Met de andere hand wordt de elleboog vastgenomen om zo deze gebogen arm verder achter het hoofd te brengen.
Rek : schouderspieren en triceps

Zit, bekken voorwaarts gekanteld, rug opgericht. Beide benen gebogen met de voetzolen tegen elkaar. Met de ellebogen wordt een buitenwaartse druk gegeven op de knieën.
Rek : adductoren