De juiste wandelschoen
Naast de kledij zijn natuurlijk ook de schoenen een heel belangrijk onderdeel van de uitrusting van een wandelaar. Doornatte schoenen, pijnlijke voeten en talloze blaren. Als dat de enige herinneringen aan je laatste trektocht zijn dan doe je er goed aan toch eens stil te staan bij je schoeisel. De voeten hebben immers heel wat te verduren tijdens een wandeltocht en met de juiste schoenen aan de voeten zal het plezier veel groter zijn.
Een paar goede schoenen gaat jarenlang mee, het is dus van belang bij het passen de nodige tijd te nemen.
Het kiezen van een juiste wandelschoen is echter niet eenvoudig. Bij het wandelen zijn er heel vele factoren die een enorme invloed hebben op de schoenkeuze.

Er zijn vooreerst een aantal externe factoren, met andere woorden factoren die niks met de mens te maken hebben.

  • Het weer : We moeten ander schoeisel dragen wanneer het regent dan waneer het enorm warm en droog weer is. De schoen dient als eerste beschermer van de voet. Wanneer het zeer warm is moet er voldoende afkoeling aanwezig te zijn voor de voet. Wanneer het zeer vochtig weer is, dienen de voeten zoveel mogelijk droog te blijven. Dus kies schoeisel in functie van het weer. Nu dit is uiteraard geen eenvoudige opgave hier in ons "Belgenlandje". Op één dag hebben we heel dikwijls drie seizoenen. Onthoud dat de voet voldoende dient beschermd te worden maar ook voldoende moet kunnen "ademen" wil men geen oververhitte of te vochtige voeten krijgen. Met andere woorden maak een zo goed mogelijk compromis tussen bescherming en lucht aan en afvoer.
  • de ondergrond zal ook bepalend zijn voor het type schoen dat we moeten dragen. De schoenen worden ingedeeld in een aantal klassen. Er wordt gesproken van type A, type AB, type B en zoverder. Normaliter is het zo dat hoe verder men in het alfabet komt, hoe meer de schoenen aangepast zijn voor ruwere ondergrond. In principe volstaan de nummers A (voor de vlakke veldwegels) en AB (voor de al iets ruwere boswegels), voor in de Ardennen kan het misschien aangewezen zijn om naar het type B over te gaan. Belangrijk is hierbij dat je u laat adviseren door personen die er iets van kennen en zeker en vast niet door de prijs.
    Het type bepaalt enerzijds de dikte van de zool maar anderzijds ook de grip op de weg. Het type A zal beduidend minder grip hebben (en ook moeten hebben) dan het type AB of B. Dus hoe glibberiger de ondergrond, hoe instabieler de afrol van de voet zal zijn, des te meer we ons moeten beschermen.
    Niet alleen de zool zal verschillen tussen de types, maar ook de stevigheid van de totale schoen. Hoe ruwer de ondergrond hoe stabieler de hielkap alsook het voorste deel van de schoen moet zijn. Hoe stabieler de hielkap hoe steviger onze voet in de schoen zit. Dit is belangrijk om vb verstuikingen van de enkel tegen te gaan.

 

Naast de externe factoren, oa weer en ondergrond, zijn er nog een aantal intrinsieke factoren. Dit zijn factoren die meer met de wandelaar zelf te maken hebben.

  • Het gewicht van de persoon : Ik denk dat het overduidelijk is dat een zwaarder persoon een totaal andere schoen zal moeten dragen dan een eerder lichte persoon. Dit is logisch, maar er wordt er toch zeer veel tegen gezondigd. Ook hier is het belangrijk dat de schoen voldoende steun aan de voet geeft. Hoe zwaarder de persoon hoe meer de schoenzool zal onderhevig zijn aan het indrukken ervan. Wanneer de schoenzool te soepel is voor het gewicht dat het moet dragen dan is het heel goed mogelijk dat de eventueel kleine afwijkingen die eigen zijn aan ieders stappatroon geaccentueerd worden. Hierdoor kan er dan een situatie ontstaan waarbij kwetsuren kunnen ontstaan. Door een foutieve schoen(zool)keuze kan er onder andere scheenbeenvliesontsteking. Een ander veel voorkomend probleem wanneer de schoenzool onvoldoende steun geeft, is de achillespeesontsteking. Problemen ter hoogte van de knie, heup of zelfs rug kunnen ook hun oorzaak vinden in die foutieve afrol veroorzaakt door een slechte schoen(zool) keuze
  • het gewicht van de schoen is ook een zeer belangrijk gegeven. Hoe zwaarder de schoen des te harder de spier, die de voet moet tegen houden bij het neerkomen op de grond, moet werken. Deze spier noemt, met een moeilijk woord de musculus Tibialis Anterior. Wanneer deze spier overbelast wordt dan zijn de eerste symptomen, pijn ter hoogte van het onderbeen aan de voorzijde. In een verder gevorderd stadium kan er een echte ontsteking optreden. Wanneer je de vingers op de spier legt en je trekt de voet op dan kan je het gevoel vergelijken met sneeuwkraken (dit is reeds een ver gevorderd stadium).
  • De eigen, zeer typerende stapbeweging. De schoenkeuze speelt een enorme rol in de voetafrol. De schoen die goed is voor persoon A kan totaal niet goed zijn voor persoon B en omgekeerd. Persoon A en B mogen zelfs er volledig hetzelfde uitzien.
    Iedereen heeft reeds gehoord van antipronatie – of antisupinatie- schoenen. Of schoenen die aan de voorzijde een torsie tegengaan en noem maar op. De merken vinden de zotste dingen uit die niet altijd het effect hebben die ze beweren te hebben. Ook hiervoor is het van het grootste belang dat u zich laat begeleiden bij uw keuze door specialisten in uw sportwinkel