![]() |
|||||||||||||||||||||||
DOORBREKENDE TANDEN EN KIEZENWat
is het
Bij
een pasgeboren kind zijn de 20 melktanden en ‑kiezen al aanwezig, ook al
zie je ze nog niet. Ze zitten verborgen onder het tandvlees. Ongeveer in de 6e
maand begint het doorbreken van de melktanden en ‑kiezen in de mondholte
en wel in deze volgorde:
6 maanden
eerste snijtanden onder
9 maanden
eerste snijtanden boven 12
maanden tweede
snijtanden boven en onder 16
maanden eerste
melkkiezen boven en onder 20
maanden hoektanden 24-30
maanden tweede
melkkiezen.
Doorbreektijden
zijn gemiddelden. Men hoeft zich niet ongerust te maken als het "tandjes
krijgen" niet precies volgens schema verloopt. Hoe krijgt een kind hetVaak
zijn kinderen een beetje hangerig als hun tanden doorkomen. Ze stoppen graag
kleine/harde voorwerpen in hun mond (gevaar voor inslikken!) en ze kwijlen
veel. Ook kan het tandvlees rood en gezwollen zijn. Sommige baby's hebben
koorts, dunne ontlasting of rode billen. Wat
kun je als leidster doen
Wat
is het Cariës
is hetzelfde als tandbederf. Tandbederf is een aantasting van eerst het
glazuur en daarna ‑ als er niets aan gebeurt ‑ aantasting van het
tandbeen. In deze laatste fase kan kiespijn optreden. Tandbederf kan helaas
niet genezen. De tandarts kan tandbederf wel stoppen
door middel van een "restauratie", meestal is dat een
vulling. Tandbederf
ontstaat door tandplak, een kleverig laagje dat op tanden en kiezen zit.
Tandplak bestaat hoofdzakelijk
uit bacteriën. Die maken uit suiker een zuur (zogenaamde zuurstoot) waarin
het glazuur oplost. Hoe
krijgt een kind het
Het
proces van cariës wordt versneld door veelvuldig iets te eten of te drinken
waar suiker in zit en onvoldoende mondreiniging. Het doel van het
tandenpoetsen is de verwijdering van tandplak. Helaas zijn tanden en kiezen
het meest gevoelig voor tandbederf op plaatsen waar ze lastig te reinigen
zijn: op plaatsen waar ze dicht tegen elkaar staan, in de groeven van de
kiezen en langs het tandvlees. Des te beter het gebit wordt schoongemaakt des
te kleiner is de kans op tandbederf. Helaas blijkt het moeilijk om altijd alle
tandplak te verwijderen. Of er werkelijk tandbederf ontstaat zal ook bepaald
worden door het aantal keer dat er iets wordt gegeten of gedronken waar suiker
in zit. Bij
kleuters komt nog regelmatig "zuigflescariës" voor. Zuigflescariës
is het eerst te zien aan de boventanden. De oorzaak hiervan ligt in het
langdurig gebruik van de zuigfles gevuld met zoete vloeistoffen. Vooral als
het flesje mee wordt gegeven naar bed kan dit erg schadelijk zijn, tenzij er
alleen water in zit. Aan bijvoorbeeld appelsap is door de fabrikant geen
suiker toegevoegd maar hier zit al van nature vruchtensuiker in. Zelfs het
meegeven 's nachts van een flesje met melk is af te raden omdat de lactose (=
melksuiker) in de melk schade kan veroorzaken. Wat kun je als leidster doen
VOOR HET EERST NAAR DE TANDARTS Vanaf
twee jaar kan een kind al met ouders of verzorgers meegaan naar de tandarts.
Het kind maakt zo kennis met de omgeving waarin de tandarts werkt en met wat
hij/zij doet. Meestal hoeft de tandarts alleen even in de mond te
kijken. Er kan meteen voorlichting aan de ouders gegeven worden over het
tandenpoetsen, fluoride-gebruik, peutertandpasta, voeding en het doorbreken
van tanden en kiezen. Vragen van ouders/verzorgers kunnen dan ook beantwoord
worden. Wat
kun je als leidster doen
Aanvullende
informatie Het peuterpoetspakket en folders over mondverzorging zijn te bestellen bij het NIGZ, de Bleek 13 in Woerden, telefoonnummer 0348 - 437600. FLUORIDE-GEBRUIKWat is het Fluoride
is een stof die overal in de natuur voorkomt: in vaste vorm in de grond en
opgelost in rivieren, bronwater en in de zee. Daarom zit er in ons eten en
drinken bijna altijd wat fluoride. Dit is helaas onvoldoende om tandbederf te
voorkomen. Daarom is extra fluoride nodig. Dit
kan met tandpasta, fluoride-spoelvloeistoffen, tabletjes en door een
fluoridebehandeling bij de tandarts. Vooral de tandpasta is de voornaamste
bron voor fluoride. Tegenwoordig bevatten bijna alle tandpasta’s fluoride.
Door het poetsen worden tanden en kiezen niet alleen schoner, maar ook sterker
en beter bestand tegen gaatjes. Voor
kinderen tot vijf jaar is er een speciale peutertandpasta die minder fluoride
bevat dan de tandpasta’s voor volwassenen. Door deze lagere dosering
fluoride bestaat er geen gevaar dat kinderen teveel fluoride binnen krijgen
als er tandpasta wordt doorgeslikt. Fluoride
basis-advies
Voor
alle leeftijden geldt: fluoridetabletjes en andere extra toepassingen van
fluoridemaatregelen alleen in overleg met de tandarts of mondhygiënist. Wat
kun je als leidster doen
Aanvullende
informatie
Brochure "Fluoride, vragen en antwoorden”, te bestellen bij het NIGZ, de Bleek 13 in Woerden, telefoonnr. 0348-437600. Wat
is het Als
we nagaan hoe vaak een kind in de leeftijd van 1 tot 4 jaar valt, is het
geruststellend te weten dat daardoor maar heel weinig beschadigingen van het
melkgebit veroorzaakt worden. Er zijn drie
mogelijke ongelukken waarbij tanden betrokken zijn:
In
alle gevallen geldt: "raadpleeg de tandarts"! Hoe
krijgt een kind het Beschadigingen
kunnen veroorzaakt worden doordat het kind valt en op de voortanden
terechtkomt. Het kind kan ook getroffen worden door een slag of stoot. Wat
kun je als leidster doen Als
een kind is gevallen op zijn gezicht, begint het meestal erg te huilen. De
neus, bovenlip en/of tandvlees bloeden. BELANGRIJK : Het kind niet meteen
optillen maar laten liggen en rustig toespreken; het kind altijd zelf laten
opstaan. Zoals bij alle verwondingen aan het gezicht ziet het er vaak erger
uit dan het in werkelijkheid is.
Bij
een uit de mond geslagen/gevallen tand:
Wat
kan het kindercentrum doen
De naam van de (huis)tandarts van elk kind bij de algemene gegevens van de kinderen vermelden. Er kunnen ook afspraken gemaakt worden met de tandarts in de buurt voor ernstige ongevallen zodat een kind daar snel terecht kan bij letsel aan het gebit. Vul de naam en het adres van de tandarts in de buurt in op de telefoonlijst. Veel kinderen worden op heel jonge leeftijd al gewend aan suiker. Vooral snoep of tussendoortjes bevatten vaak suiker; zoals limonade, koekjes, vruchtensappen, chocolademelk enz. Snoep bevat vaak weinig belangrijke voedingsstoffen maar wel energie. Door deze energie neemt de eetlust af zodat het kind minder voedingsstoffen binnenkrijgt. In de mond leven bacteriën die uit suiker een zuur maken. Dit zuur kan gaatjes in tanden en kiezen veroorzaken. Des te langer er suiker in de mond blijft des te meer tijd de bacteriën hebben om dit zuur te maken. Ook het aantal keren dat er gesnoept wordt heeft invloed op de bacteriën. Het
speeksel heeft ongeveer 30 minuten nodig om al het zuur dat door bacteriën is
gevormd van 1 keer snoepen weg te
werken. Zolang
als het in de mond nog zuur is,
zal het buitenste laagje van de tanden en kiezen (het glazuur) een beetje
oplossen. Pas als al het zuur door het speeksel is weggewerkt, kan het
opgeloste glazuur weer herstellen. Des te langer dit herstel kan plaatsvinden,
des te beter het is. Indien er te vlug na die dertig minuten opnieuw iets
wordt gegeten of gedronken, daalt de zuurgraad in de mond weer en treedt er
onvoldoende herstel op. Het glazuur lost dan steeds verder op wat uiteindelijk
tot een gaatje (tandbederf) zal leiden. Wat
kun je als leidster doen
TANDENPOETSENWaarom
moet je poetsen
Goed
poetsen is nodig want:
Wanneer
moet een kind beginnen met tandenpoetsen Als
de eerste tandjes er zijn kan een kind al beginnen met poetsen. Een kind kan
er spelenderwijs mee kennismaken bijvoorbeeld door een klein zacht
tandenborsteltje mee te geven in bad. Een kind doet graag na. Door als ouder
zelf ook de tanden te poetsen in het bijzijn van het kind
geef je het goede voorbeeld. Vanaf 1 jaar kunnen de ouders beginnen met
(na)poetsen. Het napoetsen door ouders of verzorgers blijft belangrijk tot het
kind ongeveer 9 jaar oud is. Het is bewezen dat de fijne motoriek van kinderen
tot ongeveer 9 jaar nog niet goed ontwikkeld is. Welke
tandenborstel Kinderen
tot 5 jaar kunnen het beste met een kleine (peuter) tandenborstel poetsen. Met
een kleine tandenborstel kunnen alle plekjes in de mond beter worden bereikt
dan met een grote tandenborstel. Het beste is om een zachte of medium borstel
te kiezen met een rechte steel. De borstel moet een smalle, korte borstelkop
hebben en veerkrachtige, recht afgesneden nylon haren in veel kleine bosjes
(multi‑tufted). Als de haren van de borstel uit elkaar staan is het tijd
voor een nieuwe tandenborstel. Welke
tandpasta Kinderen
kunnen eerst met alleen water poetsen om aan het poetsen te wennen. Probeer zo
snel mogelijk met peutertandpasta te poetsen in verband met de fluoride
toediening. Een klein beetje tandpasta (erwtje) is al genoeg. Gebruik wel
speciale fluoride‑peutertandpasta. Hier zit minder fluoride in dan in
gewone tandpasta. Omdat kleine kinderen nog veel
tandpasta inslikken, krijgen ze met gewone tandpasta teveel fluoride
binnen. Hoe
moet je een kind poetsen Kinderen
kun je het beste de zogenaamde horizontale poetsmethode leren. Met korte
horizontale poetsbewegingen wordt elk plekje langzaam afgewerkt. Het is verstandig steeds een vaste volgorde aan te houden zodat er geen plekjes worden overgeslagen, bijvoorbeeld:
Napoetsen:
Als je een kind wilt helpen met poetsen, ga dan schuin achter het kind staan,
laat eventueel het kind zitten. Je kunt zo het hoofd van het kind steunen en
goed zien waar je poetst. Aan te raden is om het kind mee te laten kijken in een
spiegel zodat het ziet wat er gebeurt. Wat kun je als leidster doen
Wat
is het Een
baby heeft een aangeboren behoefte om te zuigen (zuigreflex), dat nodig is om
voedsel op te nemen. Het "duimen" geeft een kind een prettig gevoel
en het kind zal dit gedrag gaan herhalen. Bij het zuigen op duim, vingers of
speen zijn de tong, kaken en tanden in dezelfde
positie als het zuigen op tepel of speen bij respectievelijk borst- of
flesvoeding in de babyfase. De tong heeft in deze fase contact met de binnenkant
van de onderlip (als er nog geen tanden zijn). Als de tanden doorkomen behoort
de tong zich achter de tanden te houden. Hoewel
het zuigen op duim, vingers of speen een prettig gevoel geeft, kan het
nadelige gevolgen hebben als dit te lang of te intensief wordt gedaan:
Als
zuiggewoonten tijdig worden gestopt kunnen groei-afwijkingen in het
kaakstelsel worden voorkomen. Afwennen
van duimzuigen Als
duimen een aangeleerde gewoonte is geworden zonder duidelijke functie, is het
belangrijk om op jonge leeftijd (3 à 4 jaar) te beginnen met het ontwennen
hiervan. In overleg met de ouders, tandarts en kinderleidster zal dit
systematisch moeten gebeuren. Duimen
geeft vaak een gevoel van rust, zekerheid en vertrouwen. Een anderen manier om
dat te geven is even knuffelen of samen een spelletje doen. Pakt het kind toch
zijn duim dan kun je hiervoor in de plaats een knuffelbeestje geven. Als het
kind eraan toe is kan men inspelen op de wens "groot" te zijn. Niet-duimzuigen belonen heeft meer effect dan wel-zuigen te
straffen. In bed laten slapen met de hand in een poppenkastpop of sokpop kan
ook wel eens helpen. Afwennen
van de speen Voor
het afwennen wordt bij voorkeur een tijd gekozen dat het kind gezond is en
geen last heeft van de tanden en als het gezin in een rustige periode is. De
speen kan steeds korter worden gegeven of ineens worden weggelaten,
bijvoorbeeld als men toch aan een nieuwe toe is. Extra aandacht of een
speeltje kunnen als vervanging dienen. De speen moet worden teruggegeven als
het kind nu op duim of vingers gaat zuigen. Gebeurt dit niet, dan is na even
doorzetten de speen meestal na een week vergeten. Wat
kun je als leidster doen
VOORLICHTING OVER TANDZORGAanvullende
informatie
Brochures
“mondgewoonten” zijn te bestellen bij de afdeling logopedie, GGD
Flevoland, Nagelerweg 3, 8304 AB Emmeloord, telefoonnummer: 0527-616666 Aanvullende
informatie en voorlichting over mondverzorging worden gegeven door:
1. Samenwerkingsverband
“FlevoTand” P/a
GGD Flevoland Plaats
1 Postbus
1120 8200
BC Lelystad tel.:
0320-276211 2.
NIGZ/ Ivoren Kruis, landelijke voorlichting mondgezondheid Postbus
500 3440
AM Woerden tel.:
0348-437600 3.
Stichting Voedingsinformatiecentrum Eisenhouwerlaan
110 2517
KL Den Haag tel.: 070-3068880 © Zorgnetwerk Flevoland 2000
|