Kinderhandboek 0 - 4 jaar

 

WIEGEDOOD
JEUGDGEZONDHEIDSZORG
KINDERMISHANDELING


WIEGEDOOD

Wat is het

Wiegedood is het plotseling overlijden van een "gezonde" baby tijdens de slaap. De meeste sterfgevallen doen zich voor in de eerste 6 levensmaanden. Na de 12e levensmaand komt het nog nauwelijks voor.

Hoe krijg je het

In een aantal gevallen wordt alsnog een lichamelijke oorzaak gevonden, zoals een hartafwijking, een infectie, verstikking, kindermishandeling. In die gevallen waarbij niets wordt gevonden, zijn soms een aantal risicofactoren aan te wijzen, die in onderlinge combinatie of apart tot wiegedood hebben geleid. Deze factoren zijn :

  • te vroeg geboren
  • behorend tot het mannelijk geslacht (wiegedood komt meer bij jongetjes voor)
  • buikslapen
  • warmtestuwing
  • onveilige slaapplaats
  • roken
  • verkoudheid
  • oververmoeidheid

Wat kun je eraan doen

Voorzorgen :

  • leg een baby nooit op zijn buik te slapen (ook niet voor een keer), tenzij op medisch advies
  • zorg dat de baby niet te warm ligt : let op beddegoed, kleding, zon, verwarming. Bij transpireren heeft de baby het al gevaarlijk warm.
  • veilig kinderbed :
  •  
    • geen spijlen, die verder dan 7,5 cm uit elkaar staan
    • een stevige goed passende matras in goede staat
    • geen kussens, geen koordjes, geen plastic, geen zeiltje onder het hoofdgedeelte
    • de dekbedhoes moet goed gesloten zijn
    • het bed zo "kort" opmaken, dat de voetjes tot aan het voeteneind reiken
    • het gebruik van een babyslaapzak maakt het gebruik van dekbedjes of dekens overbodig
    • goede ventilatie in de slaapkamer
    • regelmatig gaan kijken
    • niet roken
    • verkoudheden proberen te beperken door alle ruimten en kinderen regelmatig te luchten, uit de buurt van babies te blijven als je snipverkouden bent en goed handen te wassen, voordat je een baby oppakt

voorkom oververmoeidheid van de baby door regelmaat en vaste gewoonten

Eerste Hulp :

  • reanimatie
  • medische hulp laten inroepen (plak belangrijke nummers bij de telefoon)

Wat kan het kindercentrum doen

Zorg voor duidelijke voorschriften en bespreek deze met de leidsters (ook stagiaires en vrijwilligers). Het is belangrijk dat de arts en de betrokken leidster hierbij aanwezig zijn voor de eerste informatie. Blijf contact houden met de ouders en schroom niet over het gebeurde te praten. Vaak hebben ouders behoefte aan een gesprek.

Een goede opvang voor de betrokken leidster is net zo belangrijk. Vaak voelt zij zich ten onrechte schuldig. Ook voor haar kan het verwerkingsproces maanden of jaren duren. Medeleven en begrip van haar collega's kan een grote steun zijn.

Attendeer de getroffen ouders en betrokken leidster op het bestaan van de Vereniging van Ouders van Wiegedoodkinderen.

Aanvullende informatie

Literatuur :

"Was ik maar eerder gekomen" (Tijdschrift Kinderopvang nr.6-1991)

"Verwerken van Wiegedood kan jaren duren" (Tijdschrift Kinderopvang nr.7-1991)

Adres :

Vereniging van ouders van wiegedoodkinderen,
tel. 033-751487 (14-15 en 20-21 uur).


JEUGDGEZONDHEIDSZORG

Wat is het doel van de jeugdgezondheidszorg

De jeugdgezondheidszorg voor de 0-4 jarige heeft als doel :

  • begeleiden en bevorderen van groei en ontwikkeling
  • vroege opsporing van ontwikkelingsstoornissen en/of lichamelijke afwijkingen
  • gezondheidsvoorlichting en opvoeding.

De jeugdgezondheidszorg wordt uitgeoefend door consultatiebureauartsen, huisartsen en wijkverpleegkundigen. De arts en de wijkverpleegkundige vormen samen het consultatiebureauteam. De periode van jeugdgezondheidszorg van 0-4 jaar is verdeeld in : een zuigelingenperiode van 0 tot 12 (of 15) maanden een kleuterperiode van 12 (of 15) maanden tot 4 jaar.

Wat gebeurt er in de jeugdgezondheidszorg

a. Op de consultatiebureau's.

In de zuigelingenperiode bezoekt een baby gemiddeld 8 tot 10 keer het consultatiebureau. In de kleuterperiode is dat ongeveer 1 keer per jaar. Als er bijzonderheden zijn, vindt er extra onderzoek plaats. Tijdens de bezoeken wordt door de arts en wijkverpleegkundige gekeken of het kind goed groeit, zich goed ontwikkelt en gezond is. De ogen en het gehoor worden op de daarvoor geschikte leeftijd onderzocht. Alle kinderen kunnen gratis worden ingeënt tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio, bof, mazelen en rode hond (zie vaccinaties). De ouders krijgen voorlichting en advies over voeding, veiligheid en de (te verwachten) ontwikkeling van hun kind. Opvoedingsproblemen kunnen worden besproken.

b. Buiten de consultatiebureau's.

Elke werkdag houdt de wijkverpleegkundige een telefonisch spreekuur, waar vragen of problemen besproken kunnen worden. De wijkverpleegkundige kan ook op huisbezoek gaan. Ouders kunnen hier zelf om vragen, maar het initiatief kan ook van de arts of de wijkverpleegkundige uitgaan. Kleine en grote zorgen, b.v. slaap of eetproblemen en koppigheid, kunnen dan uitvoeriger besproken worden. Er worden regelmatig cursussen of gespreksgroepen georganiseerd voor ouders met jonge kinderen. Daarnaast worden er regelmatig thema-bijeenkomsten georganiseerd. Waar nodig en mogelijk wordt samen gewerkt met anderen, die beroepsmatig met zuigelingen en kleuters te maken hebben.

Samenwerking tussen consultatiebureauteam en kindercentrum

Het kindercentrum kan bij het consultatiebureauteam terecht met vragen over : de ontwikkeling van een kind gedragsproblemen voeding vermoeden van kindermishandeling kleine, medische problemen gezamenlijk opzetten van oudervoorlichting

Omgekeerd kan het consultatiebureauteam aan het kindercentrum vragen om :

  • speciale begeleiding van een kind
  • gerichte observatie van een kind
  • hulp bij de werving van ouders voor oudergespreksgroepen of thema bijeenkomsten.

Regelmatig contact tussen het consultatiebureauteam en het kindercentrum dient te worden bevorderd.

Waar vind je het consultatiebureauteam

In Flevoland houden drie organisaties zich bezig met de jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jarigen. Dat zijn :

  • Stichting EVA (Eerstelijns Voorzieningen Almere)
  • Stichting Thuiszorg Flevoland (Lelystad, Dronten, Swifterbant, Biddinghuizen, Zeewolde)
  • Stichting Thuiszorg het Oude en Nieuwe Land (Noordoostpolder, Urk).

Iedere wijk kent z'n eigen consultatiebureau. Het adres staat in het telefoonboek. Tijdens het al eerder genoemde spreekuur is de wijkverpleegkundige te bereiken. Voor namen van medewerkers, de openingstijden en alle andere informatie kun je bellen met de hoofdkantoren van de drie organisaties :

  • Stichting EVA 036-5488548
  • Stichting Thuiszorg Flevoland 0320-237666
  • Stichting Thuiszorg het Oude en Nieuwe Land 0527-612777 of 0521-512471

KINDERMISHANDELING

Niet zwijgen
Mishandeling van kinderen
Lichamelijke mishandeling en verwaarlozing
Geestelijke mishandeling en verwaarlozing
Sexuele mishandeling
Een vermoeden van kindermishandeling

NIET ZWIJGEN

Kindermishandeling komt veel voor en tegenwoordig wordt vrijwel iedereen er mee geconfronteerd in de media, beroepsmatig of in de directe omgeving. Steeds meer mensen raken er van overtuigd, dat kindermishandeling ook voorkomt in hun woonplaats, familie, vrienden en kennissenkring. We denken niet meer, dat kindermishandeling ergens anders gebeurt. Ook in Flevoland en ook in de kindercentra zijn er kinderen, die mishandeld worden. Maar weten dat het gebeurt, betekent nog niet, dat we in staat zijn de kindermishandeling te herkennen en stappen te ondernemen om het te stoppen. Kindermishandeling is behalve een individueel ook een maatschappelijk probleem. De hulpverlening komt maar moeizaam tot stand. Er bestaan even veel normen en waarden als er mensen zijn. Wat voor de één mishandeling is, is voor een ander een (goede) normale handeling.

Ook bij 0-4 jarigen komt mishandeling voor en zelfs al bij jonge baby's. Veel mensen kunnen zich niet indenken, dat je zo iets doet bij zo'n klein en kwetsbaar wezen. Signalering bij jonge kinderen is extra lastig. Ze kunnen verbaal vaak niet duidelijk maken, wat er aan de hand is en het vraagt veel van volwassenen om alert te zijn op nonverbale signalen. Bovendien zijn kinderen jonger dan 4 jaar nog onder de hoede van hun ouders en worden ze soms door weinig anderen gezien. En ook al komen ze op het consultatiebureau of kindercentrum, dan nog is het herkennen van kindermishandeling problematisch. Uit de praktijk blijkt het daarnaast een probleem, wat te doen bij een vermoeden van kindermishandeling.

De term kindermishandeling is uiteraard niet van toepassing op elke ongewenste handeling jegens kinderen. Opvoeden is mensenwerk en daarin worden fouten gemaakt. Dat is geen ramp, want een gezonde opvoedingssituatie kan wel een stootje verdragen. Kindermishandeling is leed, dat kinderen aangedaan wordt. Niet toevallig of incidenteel, maar voortdurend, stelselmatig en opzettelijk door mensen van wie het kind afhankelijk is. Het ontwrichtende effect van kindermishandeling heeft niet alleen te maken met wat hem/haar overkomt, maar vooral met wie en waar hem dit wordt aangedaan. Het ontneemt het kind de basis voor de ontwikkeling van een identiteitsgevoel, zekerheid en zelfvertrouwen.

MISHANDELING VAN KINDEREN

Wat is het

Kindermishandeling is elke vorm van lichamelijke, geestelijke of sexuele geweldpleging die kinderen overkomt - niet door een ongeval - door toedoen of nalaten van ouders of verzorgers, waarbij afwijkingen bij het kind ontstaan of verwacht mag worden dat deze zullen ontstaan. Je spreekt pas van kindermishandeling als er regelmatig, opzettelijk en voortdurend sprake is van lichamelijke, geestelijke of sexuele geweldpleging.

Er zijn verschillende vormen van kindermishandeling te onderscheiden, waarbij het accent respectievelijk ligt op

  • lichamelijk geweld en verwaarlozing
  • geestelijk geweld en verwaarlozing
  • sexuele mishandeling.

Vaak lopen de verschillende vormen door elkaar. Een kind dat lichamelijk mishandeld wordt, ondervindt daar ook psychische schade van. Een kind dat sexueel misbruikt wordt, ondervindt daar vaak ook lichamelijke en/of psychische schade van.

Welke kinderen zijn het slachtoffer van mishandeling

Ieder kind loopt het risico mishandeld te worden in elk type gezin, in elke sociale klasse. De meest kwetsbare groep zijn de 0-4 jarigen. Ze zijn veel thuis en hebben constant zorg nodig, zodat het de ouders wel eens te veel wordt. Jonge kinderen kunnen daarbij geen alarm slaan of zich verweren, verstoppen of weg lopen. Bovendien kan de omgeving zich vaak niet voorstellen, dat zulke jonge kinderen al mishandeld worden. Sommige kinderen lopen meer risico:

  • couveuzekinderen, omdat de ouders geen goed contact met het kind konden opbouwen
  • gehandicapte kinderen
  • lelijke kinderen of gelijkend op een gehaat persoon
  • kinderen van een ongewenst geslacht
  • buitenechtelijke kinderen of stiefkinderen
  • ongewenste kinderen of nakomertjes
  • kinderen die veel huilen,
  • overbeweeglijke of juist zeer passieve kinderen.

Niet ieder kind uit bovenstaand rijtje zal mishandeld worden. Een gehandicapt kind kan ook volledig geaccepteerd worden.

Hoe komen ouders of verzorgers tot mishandeling

  • het kind voldoet niet aan hun verwachtingen : het huilt veel, is druk, gehandicapt, verkeerd geslacht of de ouders voelen zich gebonden
  • onvermogen om een kind op te voeden, b.v. weinig weten van de normale ontwikkeling van een kind : van een kind van 1 jaar verwachten, dat het luistert, zindelijk is, goed eet, veel slaapt en als het kind dat niet doet is mishandeling het gevolg
  • problemen van de ouders zelf : relatieproblemen, verslaving, psychische of financiële problemen, ouders die zelf mishandeld zijn, zich hierdoor minderwaardig en afgewezen voelen en hun gevoelens op het kind afreageren.

Niet iedere ouder uit boven genoemde groep zal zijn kind mishandelen. Alleen als de druk door omstandigheden te groot wordt, de ouders dit niet willen toegeven uit angst voor slechte opvoeders te worden aangezien, kan deze spanning een ongewenste uitweg zoeken en kunnen ze hun kind gaan mishandelen.

Signalen van het kind

Algemene signalen van het kind kunnen zijn :

  • achterstand in ontwikkeling
  • regelmatig letsel op kindvreemde plekken
  • slechte groei
  • veel spugen
  • veel huilen
  • letsel na weekend, vakantie of periode van afwezigheid
  • kind is wantrouwig tegenover volwassenen
  • kind schrikt als de opvoeder binnen komt
  • ondergewicht
  • kind wil niet naar huis
  • trieste blik en weinig lachen
  • er hangt een sfeer van eenzaamheid rond het kind
  • druk of juist te rustig gedrag
  • buikpijn
  • slecht eten, slecht slapen en slecht luisteren
  • afwerend gedrag op aanraking
  • geloven iets niet zelf te kunnen
  • onderdanigheid
  • moeilijk contact maken met andere kinderen.

De specifieke signalen zullen bij de verschillende soorten kindermishandeling besproken worden.

Signalen van het gezin

Algemene signalen van het gezin kunnen zijn :

  • een slechte relatie van de ouders, een autoritaire vader en slaafse moeder
  • opnieuw samengesteld gezin (stiefouder)
  • sociaal geïsoleerd gezin
  • het gezin verhuist vaak en wisselt regelmatig van huisarts
  • het niet verschijnen op de oproep of juist beide ouders die komen
  • weinig liefde en warmte tussen gezinsleden onderling
  • opvoeder toont weinig begrip voor het kind
  • veel ziekenhuisopnames
  • opvoeder klaagt veel over het kind, ontwijkt vragen of geeft er geen antwoord op
  • onwaarschijnlijke verklaringen over lichamelijk letsel of afwijkend gedrag
  • opvoeder ontloopt contact met de leiding van het kindercentrum
  • afstandelijke toon waarop ouders over het kind praten
  • het kind wordt veel alleen gelaten
  • het pertinent ontkennen van problemen, terwijl er duidelijke aanwijzingen zijn, dat er wel degelijk problemen zijn
  • een negatieve ouderkind relatie
  • het overdreven veel verbieden van het kind in aanwezigheid van andere volwassenen
  • ambivalent gedrag van de ouders naar het kind toe

Gevolgen van kindermishandeling voor het kind

Het kind blijft de gevolgen zijn hele leven mee dragen. Het vertrouwt niemand meer, waardoor het kind geen vaste relaties durft aan te gaan. Het zelfvertrouwen ontwikkelt zich niet goed, waardoor het kind een lage dunk van zichzelf krijgt. Het eigen lichaam wordt voor het kind iets, waar je alleen maar pijn en narigheid mee kan beleven.

LICHAMELIJKE MISHANDELING EN VERWAARLOZING

Wat is lichamelijke mishandeling

Wanneer een kind regelmatig lichamelijk letsel wordt toe gebracht is sprake van lichamelijke mishandeling. Het "per ongeluk" uitdelen van een klap is geen mishandeling. Als het slaan echter een vast onderdeel van de opvoeding is, spreek je van mishandeling. Voorbeelden zijn : slaan, schoppen, slingeren, peuken uitdrukken, keel dicht knijpen, de trap af gooien, vast binden, te veel onnodige medicijnen toedienen, uitwerpselen of braaksel laten eten, door de hond laten bijten.

Specifieke signalen van het kind

  • blauwe plekken (veel en vaak op vreemde plaatsen, b.v. rug en billen)
  • botbreuken (meer dan twee keer per jaar; een baby met botbreuk is vrijwel zeker mishandeld)
  • brandwonden (rond of speciale vorm; geïnfecteerd)
  • veel littekens
  • vaak afwezig wegens ziekte
  • wondjes in en rond de mond (door gedwongen eten)
  • verwacht snel straf, b.v. kind duikt weg als je het wil aaien
  • angstig bij huilen van andere kinderen
  • angst en afweer voor contact met volwassenen
  • onverklaarbare blauwe plekken, kneuzingen, striemen of schaafwonden
  • bang voor de ouders

Wat is lichamelijke verwaarlozing

Wanneer een kind regelmatig onvoldoende verzorgd wordt, spreekt men van lichamelijke verwaarlozing. Voorbeelden daarvan zijn :

  • tekort aan voeding,
  • vieze kleren,
  • niet aan de temperatuur aangepaste kleding,
  • slechte hygiene,
  • tekort aan slaap,
  • onvoldoende medische zorg.

Signalen van het kind

  • slecht verzorgd, vale huid, dof haar, het kind stinkt
  • moe, bleek (bloedarmoede), lusteloos
  • vaak huidinfecties of luizen
  • niet voor ziektekosten verzekerd, onvoldoende ingeent, weinig of nooit naar de dokter
  • nooit huilen, zgn. "harde kinderen"
  • mager (tekort aan voeding) of heel dik (eenzijdige, zoete voeding)
  • onvoldoende verzorging en onvoldoende aandacht voor verwondingen

GEESTELIJKE MISHANDELING EN VERWAARLOZING

Wat is geestelijke mishandeling

Hierbij wordt het kind goed verzorgd, maar staat het regelmatig bloot aan geestelijke kwellingen. Het kind heeft dan weliswaar geen blauwe plekken, maar het is net als bij andere vormen van kindermishandeling diep ongelukkig. Geestelijke mishandeling is moeilijker op te sporen, omdat lichamelijke verschijnselen ontbreken. Voorbeelden er van zijn

  • expres bang maken, schelden, kleineren,
  • te hoge eisen stellen (b.v. te vroeg en onder dwang zindelijk maken),
  • opsluiten,
  • nooit bij de eigen naam noemen,
  • geliefd speelgoed vernielen of verstoppen,
  • bedreigen,
  • een huilende baby buiten gehoorafstand leggen zonder te kijken wat er aan de hand is.

Specifieke signalen van het kind

  • angstig, bang voor harde geluiden, overdreven angst
  • schrikt als ouder binnen komt, niet naar huis willen
  • eet en slaapproblemen
  • lusteloos of juist agressief en destructief
  • extreem zenuwachtig of gespannen
  • overbeweeglijk
  • extreem terug getrokken
  • overdreven aandacht vragen (clownesk gedrag)
  • wisselende stemmingen
  • veel huilen, veel spugen
  • faalangst, het gevoel hebben niets te kunnen
  • depressief, hysterisch, obsessies, hevige angsten
  • imiteren van volwassenen, met name in de taal
  • beslist niet willen huilen bij jongens of overdreven veel huilen bij meisjes

Wat is geestelijke verwaarlozing

Wanneer het kind regelmatig geen aandacht, liefde en warmte krijgt, spreekt men van geestelijke verwaarlozing. Voorbeelden zijn :nooit knuffelen, nooit troosten, negeren, afwijzen, alleen achter laten zonder toezicht, niet mee praten, verbieden om te huilen of te lachen, nooit met het kind spelen.

Specifieke signalen van het kind

  • allemansvriend(in), nooit eenkennig zijn, geen echte relatie durven aangaan
  • overbeweeglijk en destructief gedrag
  • "wegwezers" of juist overdreven kusserig en aanhalig
  • weglopen
  • een sfeer van isolement rond het kind
  • extreem passief en klagerig
  • overdreven veel (negatieve) aandacht vragen, eisend gedrag
  • negatieve zelfwaardering
  • spraakproblemen, ontwikkelings-achterstand.

SEXUELE MISHANDELING

Wat is het

Wanneer het kind regelmatig op een sexuele manier door een volwassene wordt benaderd, spreekt men van sexuele kindermishandeling. Met beloftes en/of dreigementen wordt het kind gedwongen sexuele handelingen toe te laten of te verrichten. Wanneer dit door een familielid gebeurt, bijv. vader, moeder, broer, opa spreekt men van incest Het is een wijdverbreid misverstand, dat sexuele kindermishandeling alleen voorkomt bij meisjes. Alle kinderen, jongens en meisjes, vanaf de babytijd tot ver in de puberteit kunnen het slachtoffer zijn van sexuele kindermishandeling.

Signalen van het kind kunnen zijn

  • angst voor lichamelijk contact en schrikreacties bij het aanraken van bovenbenen, billen en buik
  • merkwaardig looppatroon : billen en bovenbenen worden stijf tegen elkaar geperst en de voeten schuiven als die van een opwindmannetje onder het lichaam door
  • er is weinig of geen spontaan bewegingsspel; het kind lijkt niet geïnteresseerd in springen, huppelen, fietsen of steppen
  • angst om op de rug te liggen; deze angst kan zo hevig zijn, dat een ander kind ook niet op de rug mag liggen
  • baby huilt tijdens het verluieren
  • angst om zich uit te kleden; hevig verzet als er voorgesteld wordt om de kleertjes uit te doen
  • bij het optillen valt op, dat het kind de beentjes stijf naast elkaar en recht naar beneden laat hangen (i.p.v. de "aapjeshouding", waarbij kinderen spontaan hun armen en benen om je heen slaan). Bovendien probeert het kind zich zo snel mogelijk van je af te duwen
  • schaamte voor en boosheid op het eigen lichaam: "stomme benen, stomme buik", zichzelf krabben, bijten, haren uittrekken
  • negatief zelfbeeld: het niet geloven iets zelf te kunnen
  • klagen over buikpijn of pijn in de bovenbenen (door het gedurig tegen elkaar aanklemmen van de benen of het geforceerd openhouden tijdens misbruik)
  • angst voor het donker
  • slaapproblemen
  • te grote kennis van sexuele zaken
  • vaak laten zien van geslachtsdelen
  • openlijke en dwangmatige zelfbevrediging, "rijen" en hangen
  • teruggetrokken houding of juist heel druk,
  • wantrouwig t.o.v. volwassenen
  • angst voor man(nen) of vrouwen
  • vaak weglopen
  • groei of ontwikkelingsachterstand
  • het hebben van veel ongelukjes en blaasontstekingen, pijn bij het plassen
  • geïrriteerde vagina en schaamlippen, vaginale infecties
  • scheurtjes rondom vagina of anus of zwellingen
  • een te grote vaginale opening
  • een sterke lucht in de onderlichaamsstreek
  • blauwe plekken of vingerafdrukken op bovenbenen
  • apathie en terugtrekken in fantasiewereld
  • eet- en slikproblemen

Gevolgen voor het kind

Het kind blijft de gevolgen zijn hele leven meedragen. Naast de algemene gevolgen (zie mishandeling van kinderen) wordt het eigen lichaam voor het kind iets waar je alleen maar pijn en narigheid mee kan beleven, zodat het later niet van sexualiteit kan genieten.

EEN VERMOEDEN VAN KINDERMISHANDELING

Voorwaarde om de signalen te herkennen, die kinderen uitzenden als ze mishandeld worden, is dat je het kunt zien, wilt zien en durft te zien. Het gebeurt vaak dat mensen - ook proffessionele hulpverleners -wel een vermoeden hebben van kindermishandeling, maar belemmerd worden door verschillende factoren om het echt onder ogen te zien en te uiten. Enkele bekende belemmeringen zijn :

  • wat moet ik met mijn eigen boosheid en verontwaardiging
  • bang zijn om de privacy van het gezin te schenden
  • angst voor de reacties van de ouders
  • angst voor represailles naar het kind
  • is het wel kindermishandeling; stel je voor, dat het niet waar blijkt te zijn
  • het hoort niet bij mijn taak
  • wat haal ik overhoop
  • ik kan me niet voorstellen, dat deze ouder(s) hun kind mishandelen
  • als ik het zeker weet (en je weet het nooit zeker), dat er sprake is van kindermishandeling wat moet ik er dan verder mee
  • waar kan ik de ouders of het kind naar toe verwijzen
  • hoe kan ik het kind beschermen?

Wat kun je eraan doen

Toch is het de moeite waard het risico te nemen en iets te doen met je vermoeden van kindermishandeling, want als volwassenen blijven wij verantwoordelijk voor het kind. Je handelt immers in het belang van het kind en het gezin heeft (mogelijk) hulp nodig. Bij het signaleren van kindermishandeling blijft zorgvuldigheid uiteraard een eerste vereiste. Een slaap-probleem wil nog niet zeggen, dat een kind lichamelijk mishandeld wordt. Een kind, dat stottert, hoeft niet psychisch mishandeld te zijn en een kind met een zindelijkheidsprobleem wordt niet per definitie sexueel mishandeld. Wanneer een kind mishandeld wordt is dat vaak te merken aan zijn gedrag en dat van z'n opvoeders. Dat gedrag kun je observeren.

Wat je niet moet doen is :

a. De ouders veroordelen, want ze hebben juist hulp nodig.
b. Het kind uithoren, want hierdoor breng je het in verwarring. Het kind wil loyaal blijven aan de ouders, maar wil het ook jou naar de zin maken. De informatie kan daarom niet betrouwbaar zijn.

Wat je wel kan doen, is :

a. Spreek je vermoedens uit naar een collega om ze te bevestigen en maak van je twijfels of vermoedens ook een schriftelijke notitie.

b. Zoek een vertrouwensfiguur (collega, leiding gevende, wijkverpleegkundige, huisarts, vertrouwensarts) en maak samen een plan. Of oefen samen een gesprek, dat je met de ouders wilt voeren.

c. Belangrijk bij zo'n gesprek is, dat je bij jezelf blijft en je eigen stijl van gespreksvoering houdt. Vooraf is het goed je eigen normen en waarden na te gaan.

d. In het gesprek is het beste te benoemen wat je gezien, gevoeld of opgemerkt hebt tijdens het werken met het kind. Spreek je zorg uit naar kind en/of ouders. Praat niet over mishandeling.

e. Realiseer je dat de ouders zeker niet in het eerste gesprek bereid zullen zijn toe te geven, dat er in hun gezin iets mis is. De macht en kracht van het geheim is groot.

f. Besef dat ouders misschien een hen bekend opvoedingspatroon voortzetten. Zij kennen misschien geen andere manier van omgaan met hun kind.

g. Realiseer je dat er ook iets anders aan de hand kan zijn. De ouders hoeven niet de boosdoeners te zijn. Het kan, maar hoeft niet. Misschien is er iets anders aan de hand.

Wanneer je met ouders jouw vermoeden van kindermishandeling wilt bespreken, kun je gebruik maken van "hulpzinnen". Hieronder volgen enkele voorbeelden.

Inleidende zinnen :

  • ik wil eens met u praten over de verandering in het gedrag van uw kind
  • ik merk in de groep dingen op, waar ik eens met u over wil praten
  • ik maak me zorgen om uw kind, omdat ........
  • er is een verandering ontstaan in de groep
  • uw kind heeft ineens andere vriendjes en vriendinnetjes mij valt op ..........
  • ik hoor, ik zie, ik denk .........

Directe zinnen :

  • uw kind is de laatste tijd wat stiller(ongeconcentreerder / rumoeriger / drukker / afwezig / verdrietig / boos / stiekemer / geheimzinniger) en ik .........
  • uw kind heeft de laatste tijd wat moeite met andere kinderen en met mij als leidster, ...................
  • uw kind is tegenwoordig zo aanhankelijk en vraagt veel aandacht (heeft moeite met de regels) ......

De werkelijke boodschap : Vanuit het benoemen van feiten, kan die als volgt luiden :

  • het lijkt of ....
  • ik denk dat ............
  • ik vraag me af of er thuis iets aan de hand is
  • is er iets aan de hand in de omgeving van uw kind (vriendjes, op straat, familie)
  • het lijkt of uw kind gepest (uitgescholden/bang gemaakt/straf krijgt/ klem zit/ gedwongen wordt/niet gelukkig is) wordt en daar last van heeft.

Het vervolg :

  • ik wil graag nog eens met u praten om te kijken of er verandering in het gedrag van uw kind heeft plaats gevonden.

Aanvullende informatie

Voor informatie, voorlichting over kindermishandeling d.m.v. folders, boeken, films en ondersteuning bij voorlichtingsbijeenkomsten kun je terecht bij :

Vereniging tegen Kindermishandeling
Laan Copes van Cattenburch 72
2585 GD Den Haag
tel. 070-631923.

In Flevoland is het provinciale adres :

VKM Flevoland
Venkel 48
8252 CH Dronten
tel. 0321-17787.

Voor advies en melding van kindermishandeling :

Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)
Noorderwagenstraat 2
8223 AM Lelystad
tel. 0320-276376

De instellingen in Flevoland, die een taak en/of deskundigheid hebben op het terrein van kindermishandeling werken nauw samen in het Vertrouwensburo Flevoland. Dit bureau kan eveneens nadere informatie geven.

Vertrouwensburo Flevoland
Noorderwagenstraat 2
8223 AM Lelystad
0320-276211

Opmerkingen

Mocht je behoefte hebben aan een consult hoe verder te handelen bij een vermoeden van kindermishandeling of b.v. een aanstaand gesprek met de ouders, dan kun je het Bureau Vertrouwensarts bellen. Zij kunnen je advies geven en mee denken over verwijsmogelijkheden voor het betreffende gezin. Het Bureau Vertrouwensarts treedt in beginsel niet op als hulpverlener, behalve in acute noodsituaties. Wordt aan het gezin nog geen hulp geboden, dan tracht het BVA hulpverlening op gang te brengen. Als hulpverleningsinstellingen reeds contact hebben met het gezin, streeft het BVA er naar de hulpverlening te coordineren en zo nodig te begeleiden.


Zorgnetwerk Flevoland 2000