Kinderhandboek 0 - 4 jaar |
WIEGEDOOD Wat is het Wiegedood is het plotseling overlijden van een "gezonde" baby tijdens de slaap. De meeste sterfgevallen doen zich voor in de eerste 6 levensmaanden. Na de 12e levensmaand komt het nog nauwelijks voor. Hoe krijg je het In een aantal gevallen wordt alsnog een lichamelijke oorzaak gevonden, zoals een hartafwijking, een infectie, verstikking, kindermishandeling. In die gevallen waarbij niets wordt gevonden, zijn soms een aantal risicofactoren aan te wijzen, die in onderlinge combinatie of apart tot wiegedood hebben geleid. Deze factoren zijn :
Wat kun je eraan doen Voorzorgen :
voorkom oververmoeidheid van de baby door regelmaat en vaste gewoonten Eerste Hulp :
Wat kan het kindercentrum doen Zorg voor duidelijke voorschriften en bespreek deze met de leidsters (ook stagiaires en vrijwilligers). Het is belangrijk dat de arts en de betrokken leidster hierbij aanwezig zijn voor de eerste informatie. Blijf contact houden met de ouders en schroom niet over het gebeurde te praten. Vaak hebben ouders behoefte aan een gesprek. Een goede opvang voor de betrokken leidster is net zo belangrijk. Vaak voelt zij zich ten onrechte schuldig. Ook voor haar kan het verwerkingsproces maanden of jaren duren. Medeleven en begrip van haar collega's kan een grote steun zijn. Attendeer de getroffen ouders en betrokken leidster op het bestaan van de Vereniging van Ouders van Wiegedoodkinderen. Aanvullende informatie Literatuur : "Was ik maar eerder gekomen" (Tijdschrift Kinderopvang nr.6-1991) "Verwerken van Wiegedood kan jaren duren" (Tijdschrift Kinderopvang nr.7-1991) Adres : Vereniging van ouders van wiegedoodkinderen, Wat is het doel van de jeugdgezondheidszorg De jeugdgezondheidszorg voor de 0-4 jarige heeft als doel :
De jeugdgezondheidszorg wordt uitgeoefend door consultatiebureauartsen, huisartsen en wijkverpleegkundigen. De arts en de wijkverpleegkundige vormen samen het consultatiebureauteam. De periode van jeugdgezondheidszorg van 0-4 jaar is verdeeld in : een zuigelingenperiode van 0 tot 12 (of 15) maanden een kleuterperiode van 12 (of 15) maanden tot 4 jaar. Wat gebeurt er in de jeugdgezondheidszorg a. Op de consultatiebureau's. In de zuigelingenperiode bezoekt een baby gemiddeld 8 tot 10 keer het consultatiebureau. In de kleuterperiode is dat ongeveer 1 keer per jaar. Als er bijzonderheden zijn, vindt er extra onderzoek plaats. Tijdens de bezoeken wordt door de arts en wijkverpleegkundige gekeken of het kind goed groeit, zich goed ontwikkelt en gezond is. De ogen en het gehoor worden op de daarvoor geschikte leeftijd onderzocht. Alle kinderen kunnen gratis worden ingeënt tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio, bof, mazelen en rode hond (zie vaccinaties). De ouders krijgen voorlichting en advies over voeding, veiligheid en de (te verwachten) ontwikkeling van hun kind. Opvoedingsproblemen kunnen worden besproken. b. Buiten de consultatiebureau's. Elke werkdag houdt de wijkverpleegkundige een telefonisch spreekuur, waar vragen of problemen besproken kunnen worden. De wijkverpleegkundige kan ook op huisbezoek gaan. Ouders kunnen hier zelf om vragen, maar het initiatief kan ook van de arts of de wijkverpleegkundige uitgaan. Kleine en grote zorgen, b.v. slaap of eetproblemen en koppigheid, kunnen dan uitvoeriger besproken worden. Er worden regelmatig cursussen of gespreksgroepen georganiseerd voor ouders met jonge kinderen. Daarnaast worden er regelmatig thema-bijeenkomsten georganiseerd. Waar nodig en mogelijk wordt samen gewerkt met anderen, die beroepsmatig met zuigelingen en kleuters te maken hebben. Samenwerking tussen consultatiebureauteam en kindercentrum Het kindercentrum kan bij het consultatiebureauteam terecht met vragen over : de ontwikkeling van een kind gedragsproblemen voeding vermoeden van kindermishandeling kleine, medische problemen gezamenlijk opzetten van oudervoorlichting Omgekeerd kan het consultatiebureauteam aan het kindercentrum vragen om :
Regelmatig contact tussen het consultatiebureauteam en het kindercentrum dient te worden bevorderd. Waar vind je het consultatiebureauteam In Flevoland houden drie organisaties zich bezig met de jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jarigen. Dat zijn :
Iedere wijk kent z'n eigen consultatiebureau. Het adres staat in het telefoonboek. Tijdens het al eerder genoemde spreekuur is de wijkverpleegkundige te bereiken. Voor namen van medewerkers, de openingstijden en alle andere informatie kun je bellen met de hoofdkantoren van de drie organisaties :
Niet zwijgen Kindermishandeling komt veel voor en tegenwoordig wordt vrijwel iedereen er mee geconfronteerd in de media, beroepsmatig of in de directe omgeving. Steeds meer mensen raken er van overtuigd, dat kindermishandeling ook voorkomt in hun woonplaats, familie, vrienden en kennissenkring. We denken niet meer, dat kindermishandeling ergens anders gebeurt. Ook in Flevoland en ook in de kindercentra zijn er kinderen, die mishandeld worden. Maar weten dat het gebeurt, betekent nog niet, dat we in staat zijn de kindermishandeling te herkennen en stappen te ondernemen om het te stoppen. Kindermishandeling is behalve een individueel ook een maatschappelijk probleem. De hulpverlening komt maar moeizaam tot stand. Er bestaan even veel normen en waarden als er mensen zijn. Wat voor de één mishandeling is, is voor een ander een (goede) normale handeling. Ook bij 0-4 jarigen komt mishandeling voor en zelfs al bij jonge baby's. Veel mensen kunnen zich niet indenken, dat je zo iets doet bij zo'n klein en kwetsbaar wezen. Signalering bij jonge kinderen is extra lastig. Ze kunnen verbaal vaak niet duidelijk maken, wat er aan de hand is en het vraagt veel van volwassenen om alert te zijn op nonverbale signalen. Bovendien zijn kinderen jonger dan 4 jaar nog onder de hoede van hun ouders en worden ze soms door weinig anderen gezien. En ook al komen ze op het consultatiebureau of kindercentrum, dan nog is het herkennen van kindermishandeling problematisch. Uit de praktijk blijkt het daarnaast een probleem, wat te doen bij een vermoeden van kindermishandeling. De term kindermishandeling is uiteraard niet van toepassing op elke ongewenste handeling jegens kinderen. Opvoeden is mensenwerk en daarin worden fouten gemaakt. Dat is geen ramp, want een gezonde opvoedingssituatie kan wel een stootje verdragen. Kindermishandeling is leed, dat kinderen aangedaan wordt. Niet toevallig of incidenteel, maar voortdurend, stelselmatig en opzettelijk door mensen van wie het kind afhankelijk is. Het ontwrichtende effect van kindermishandeling heeft niet alleen te maken met wat hem/haar overkomt, maar vooral met wie en waar hem dit wordt aangedaan. Het ontneemt het kind de basis voor de ontwikkeling van een identiteitsgevoel, zekerheid en zelfvertrouwen. Wat is het Kindermishandeling is elke vorm van lichamelijke, geestelijke of sexuele geweldpleging die kinderen overkomt - niet door een ongeval - door toedoen of nalaten van ouders of verzorgers, waarbij afwijkingen bij het kind ontstaan of verwacht mag worden dat deze zullen ontstaan. Je spreekt pas van kindermishandeling als er regelmatig, opzettelijk en voortdurend sprake is van lichamelijke, geestelijke of sexuele geweldpleging. Er zijn verschillende vormen van kindermishandeling te onderscheiden, waarbij het accent respectievelijk ligt op
Vaak lopen de verschillende vormen door elkaar. Een kind dat lichamelijk mishandeld wordt, ondervindt daar ook psychische schade van. Een kind dat sexueel misbruikt wordt, ondervindt daar vaak ook lichamelijke en/of psychische schade van. Welke kinderen zijn het slachtoffer van mishandeling Ieder kind loopt het risico mishandeld te worden in elk type gezin, in elke sociale klasse. De meest kwetsbare groep zijn de 0-4 jarigen. Ze zijn veel thuis en hebben constant zorg nodig, zodat het de ouders wel eens te veel wordt. Jonge kinderen kunnen daarbij geen alarm slaan of zich verweren, verstoppen of weg lopen. Bovendien kan de omgeving zich vaak niet voorstellen, dat zulke jonge kinderen al mishandeld worden. Sommige kinderen lopen meer risico:
Niet ieder kind uit bovenstaand rijtje zal mishandeld worden. Een gehandicapt kind kan ook volledig geaccepteerd worden. Hoe komen ouders of verzorgers tot mishandeling
Niet iedere ouder uit boven genoemde groep zal zijn kind mishandelen. Alleen als de druk door omstandigheden te groot wordt, de ouders dit niet willen toegeven uit angst voor slechte opvoeders te worden aangezien, kan deze spanning een ongewenste uitweg zoeken en kunnen ze hun kind gaan mishandelen. Signalen van het kind Algemene signalen van het kind kunnen zijn :
De specifieke signalen zullen bij de verschillende soorten kindermishandeling besproken worden. Signalen van het gezin Algemene signalen van het gezin kunnen zijn :
Gevolgen van kindermishandeling voor het kind Het kind blijft de gevolgen zijn hele leven mee dragen. Het vertrouwt niemand meer, waardoor het kind geen vaste relaties durft aan te gaan. Het zelfvertrouwen ontwikkelt zich niet goed, waardoor het kind een lage dunk van zichzelf krijgt. Het eigen lichaam wordt voor het kind iets, waar je alleen maar pijn en narigheid mee kan beleven. LICHAMELIJKE MISHANDELING EN VERWAARLOZING Wat is lichamelijke mishandeling Wanneer een kind regelmatig lichamelijk letsel wordt toe gebracht is sprake van lichamelijke mishandeling. Het "per ongeluk" uitdelen van een klap is geen mishandeling. Als het slaan echter een vast onderdeel van de opvoeding is, spreek je van mishandeling. Voorbeelden zijn : slaan, schoppen, slingeren, peuken uitdrukken, keel dicht knijpen, de trap af gooien, vast binden, te veel onnodige medicijnen toedienen, uitwerpselen of braaksel laten eten, door de hond laten bijten. Specifieke signalen van het kind
Wat is lichamelijke verwaarlozing Wanneer een kind regelmatig onvoldoende verzorgd wordt, spreekt men van lichamelijke verwaarlozing. Voorbeelden daarvan zijn :
Signalen van het kind
GEESTELIJKE MISHANDELING EN VERWAARLOZING Wat is geestelijke mishandeling Hierbij wordt het kind goed verzorgd, maar staat het regelmatig bloot aan geestelijke kwellingen. Het kind heeft dan weliswaar geen blauwe plekken, maar het is net als bij andere vormen van kindermishandeling diep ongelukkig. Geestelijke mishandeling is moeilijker op te sporen, omdat lichamelijke verschijnselen ontbreken. Voorbeelden er van zijn
Specifieke signalen van het kind
Wat is geestelijke verwaarlozing Wanneer het kind regelmatig geen aandacht, liefde en warmte krijgt, spreekt men van geestelijke verwaarlozing. Voorbeelden zijn :nooit knuffelen, nooit troosten, negeren, afwijzen, alleen achter laten zonder toezicht, niet mee praten, verbieden om te huilen of te lachen, nooit met het kind spelen. Specifieke signalen van het kind
Wat is het Wanneer het kind regelmatig op een sexuele manier door een volwassene wordt benaderd, spreekt men van sexuele kindermishandeling. Met beloftes en/of dreigementen wordt het kind gedwongen sexuele handelingen toe te laten of te verrichten. Wanneer dit door een familielid gebeurt, bijv. vader, moeder, broer, opa spreekt men van incest Het is een wijdverbreid misverstand, dat sexuele kindermishandeling alleen voorkomt bij meisjes. Alle kinderen, jongens en meisjes, vanaf de babytijd tot ver in de puberteit kunnen het slachtoffer zijn van sexuele kindermishandeling. Signalen van het kind kunnen zijn
Gevolgen voor het kind Het kind blijft de gevolgen zijn hele leven meedragen. Naast de algemene gevolgen (zie mishandeling van kinderen) wordt het eigen lichaam voor het kind iets waar je alleen maar pijn en narigheid mee kan beleven, zodat het later niet van sexualiteit kan genieten. EEN VERMOEDEN VAN KINDERMISHANDELING Voorwaarde om de signalen te herkennen, die kinderen uitzenden als ze mishandeld worden, is dat je het kunt zien, wilt zien en durft te zien. Het gebeurt vaak dat mensen - ook proffessionele hulpverleners -wel een vermoeden hebben van kindermishandeling, maar belemmerd worden door verschillende factoren om het echt onder ogen te zien en te uiten. Enkele bekende belemmeringen zijn :
Wat kun je eraan doen Toch is het de moeite waard het risico te nemen en iets te doen met je vermoeden van kindermishandeling, want als volwassenen blijven wij verantwoordelijk voor het kind. Je handelt immers in het belang van het kind en het gezin heeft (mogelijk) hulp nodig. Bij het signaleren van kindermishandeling blijft zorgvuldigheid uiteraard een eerste vereiste. Een slaap-probleem wil nog niet zeggen, dat een kind lichamelijk mishandeld wordt. Een kind, dat stottert, hoeft niet psychisch mishandeld te zijn en een kind met een zindelijkheidsprobleem wordt niet per definitie sexueel mishandeld. Wanneer een kind mishandeld wordt is dat vaak te merken aan zijn gedrag en dat van z'n opvoeders. Dat gedrag kun je observeren. Wat je niet moet doen is : a. De ouders veroordelen, want ze hebben juist hulp nodig. Wat je wel kan doen, is : a. Spreek je vermoedens uit naar een collega om ze te bevestigen en maak van je twijfels of vermoedens ook een schriftelijke notitie. b. Zoek een vertrouwensfiguur (collega, leiding gevende, wijkverpleegkundige, huisarts, vertrouwensarts) en maak samen een plan. Of oefen samen een gesprek, dat je met de ouders wilt voeren. c. Belangrijk bij zo'n gesprek is, dat je bij jezelf blijft en je eigen stijl van gespreksvoering houdt. Vooraf is het goed je eigen normen en waarden na te gaan. d. In het gesprek is het beste te benoemen wat je gezien, gevoeld of opgemerkt hebt tijdens het werken met het kind. Spreek je zorg uit naar kind en/of ouders. Praat niet over mishandeling. e. Realiseer je dat de ouders zeker niet in het eerste gesprek bereid zullen zijn toe te geven, dat er in hun gezin iets mis is. De macht en kracht van het geheim is groot. f. Besef dat ouders misschien een hen bekend opvoedingspatroon voortzetten. Zij kennen misschien geen andere manier van omgaan met hun kind. g. Realiseer je dat er ook iets anders aan de hand kan zijn. De ouders hoeven niet de boosdoeners te zijn. Het kan, maar hoeft niet. Misschien is er iets anders aan de hand. Wanneer je met ouders jouw vermoeden van kindermishandeling wilt bespreken, kun je gebruik maken van "hulpzinnen". Hieronder volgen enkele voorbeelden. Inleidende zinnen :
Directe zinnen :
De werkelijke boodschap : Vanuit het benoemen van feiten, kan die als volgt luiden :
Het vervolg :
Aanvullende informatie Voor informatie, voorlichting over kindermishandeling d.m.v. folders, boeken, films en ondersteuning bij voorlichtingsbijeenkomsten kun je terecht bij : Vereniging tegen Kindermishandeling In Flevoland is het provinciale adres : VKM Flevoland Voor advies en melding van kindermishandeling : Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) De instellingen in Flevoland, die een taak en/of deskundigheid hebben op het terrein van kindermishandeling werken nauw samen in het Vertrouwensburo Flevoland. Dit bureau kan eveneens nadere informatie geven. Vertrouwensburo Flevoland Opmerkingen Mocht je behoefte hebben aan een consult hoe verder te handelen bij een vermoeden van kindermishandeling of b.v. een aanstaand gesprek met de ouders, dan kun je het Bureau Vertrouwensarts bellen. Zij kunnen je advies geven en mee denken over verwijsmogelijkheden voor het betreffende gezin. Het Bureau Vertrouwensarts treedt in beginsel niet op als hulpverlener, behalve in acute noodsituaties. Wordt aan het gezin nog geen hulp geboden, dan tracht het BVA hulpverlening op gang te brengen. Als hulpverleningsinstellingen reeds contact hebben met het gezin, streeft het BVA er naar de hulpverlening te coordineren en zo nodig te begeleiden. Zorgnetwerk Flevoland 2000
|