Handboek 12-19

Inhoudsopgave

Sociale Kaart
  Hoofdstuk 18 Voeding en eetgedrag
 

In de puberteit vindt er een snelle groeispurt plaats. De lengtegroei eindigt voor meisjes gemiddeld in het veertiende jaar en voor jongens in het negentiende jaar. Het gewicht neemt daarna nog wel toe, wat vooral veroorzaakt wordt door de groei van het spierweefsel, de organen en het vetweefsel. De totale voedingsbehoefte van tieners is hoger dan voor andere leeftijdsgroepen en zij hebben dan ook een grote eetlust. Vooral bij jongens kan de hoeveelheid voedsel die elke dag nodig is bijna niet in de drie hoofdmaaltijden worden gegeven. (Gezonde) tussendoortjes zijn voor deze groep daarom van groot belang.

Punten waarop gelet moet worden bij de voeding van tieners:

  • het ontbijt: vaak ontbijten tieners onvoldoende (dit is ook voor andere leeftijdsgroepen een probleem);
  • angst om dik te worden (vooral bij meisjes) zodat ze niet voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen;
  • overvoeding. Oorzaken zijn een gebrek aan lichamelijke activiteit en een verkeerd samengestelde voeding;
  • alternatieve voeding waarbij soms een tekort aan bepaalde voedingsstoffen kan ontstaan;
  • ijzergebrek bij meisjes door snelle groei en een enkele keer door overmatig bloedverlies bij de menstruatie;
  • relatief tekort aan vitamine D bijvoorbeeld bij meisjes die de huid onvoldoende aan de zon mogen blootstellen.

Wat hebben tieners (12-20 jaar) dagelijks nodig?

Brood 5-8 sneden
Halvarine, margarine, boter 5 gram per snee brood
Vleeswaar 1-2 Plak (ken) (15-30 gram)
Kaas 1-2 plakken (20-40 gram)
Vlees, vis, kip, ei 100 gram rauw (75 gram gaar)
Margarine, boter en bakproducten voor de bereiding 15 gram (1 eetlepel)
Groente 3-4 groentelepels (150-200 gram)
Aardappelen* 4-6 (200-300 gram)
Fruit 2 porties
Melk en/of melkproducten 2 glazen (300 ml)
Vocht 1,5 liter

* In plaats van aardappelen kan genomen worden: macaroni, spaghetti, rijst of peulvruchten. 1 aardappel komt overeen met 1 groentelepel gare macaroni, spaghetti, rijst of peulvruchten.

18.1. DE KANTINE

De school is verantwoordelijk voor het aanbod in de kantine. Dit moet via het schoolgezondheidsbeleid geregeld worden. Een team van mensen met één aanspreekpersoon, bijvoorbeeld de conciërge, moet daarbij toezien op het beheer van de kantine. Een goed kantinebeleid is belangrijk voor de gezondheid van de leerlingen, maar tegelijkertijd ook een goede reclame voor de school.
In het vak verzorging van de basisvorming wordt o.a. aandacht besteed aan (gezonde) voeding. Dit blijkt vaak niet voldoende om de leerlingen ertoe te bewegen om zelf gezonder te gaan eten. Buiten de lessen moet de leerlingen de mogelijkheid geboden worden om gezonde keuzes te maken, bijvoorbeeld via het aanbod in de kantine. Het Voedingscentrum adviseert de scholen hierover en geeft ook adviezen voor de tussendoortjes. De leerlingen moeten kunnen kiezen uit meer mogelijkheden. Zowel zoetwaren en snacks als versproducten moeten worden aangeboden op een lekkere, aantrekkelijke manier. Binnen de verschillende productgroepen zou de school erop moeten letten dat de leerling kan kiezen tussen producten die de 'voorkeur hebben', producten die 'een middenweg' vormen en producten die 'bij uitzondering' kunnen worden gegeten. Onderzoek wijst uit dat keuzes op basis van gevoel en imago van het product worden gemaakt en niet op basis van kennis.

Wat kan de school doen?
De school kan zorgdragen voor een gevarieerd aanbod in de schoolkantine. De school kan hierbij de richtlijnen van het Voedingscentrum hanteren. Afhankelijk van de ruimte voor de verkoop in de kantine en het te besteden budget van de leerlingen kan het assortiment meer of minder groot zijn.
Denk bij het samenstellen van het assortiment aan de volgende producten:

  • zuivel: (halfvolle) melk, karnemelk, (halfvolle/magere) chocolademelk, magere yoghurtdrank;
  • dranken: koffie, thee, (light) frisdrank, vruchtensap;
  • vleeswaren: magere vleeswaren zijn bijvoorbeeld achterham, rookvlees, kipfilet;
  • vegetarische vleeswaren;
  • kaas: magere soorten zijn bijvoorbeeld Edammer, Leidse, 30+ kaas;
  • brood: biedt bijvoorbeeld naast witte broodjes ook bruine broodjes aan;
  • zoete tussendoortjes zoals (suikervrije) kauwgom, drop, pepermunt, zuurtjes; ook ontbijtkoek, speculaas, ligakoeken;
  • hartige tussendoortjes zoals pizzabroodjes, broodje knakworst, soep;
  • fruit of een glas vruchtensap.

In onderstaande tabel staan de adviezen van het Voedingscentrum ten aanzien van zoete en hartige tussendoortjes. De snacks en lekkernijen die onder het kopje 'bij voorkeur' staan, bevatten het minste vet of zout. De tabel is niet specifiek opgesteld voor schoolkantines, maar kan een handig hulpmiddel zijn voor de kantinebeheerder om tot een gevarieerd assortiment te komen.

Product Kies bij voorkeur Kies als middenweg Kies bij uitzondering
Zoete versnaperingen ontbijtkoek, biscuitje, drop, pepermunt, toffee, zuurtjes, waterijs koffiebroodje, oliebol, speculaas, vruchtentaart, koekjes, candybar, rijstevla, consumptie-ijs stroopwafel, chocolade, gevulde koek, cake, bonbon, kwark-, slagroom, cremegebak, roomijs
Vruchten appel, mandarijnen, sinaasappelen
Snacks minipizza, loempia, groentesalade bamibal, bitterbal, kroket, saté met saus, frikadel, saucijzenbroodje, worstenbroodje, broodje hamburger salade met mayonaise, rookworst
Noten en zoutjes Japanse mix, zoute stokjes zoutjes, chips, zonnebloempitten, studentenhaver pinda's, hazelnoten, walnoten

Voor adviezen en vragen kunt u terecht bij een diëtist of bij de GGD.

Wat kunt als docent doen?
Het goede voorbeeld geven, vooral als u een "populaire" docent bent (imago).